Bach, J.S. Viola da gamba sonates nr. 1 in G BWV 1027, 2 in F BWV 1028 en 3 in g BWV 1029. Patxi Montero (vdg) en Daniele Boccaccio (org). Brilliant Classics 95042 (46’25”). 2015
Zelfs nu de authentieke uitvoeringspraktijk zo dominant is geworden in de barokwereld hebben de viola da gambasonates van Bach het niet makkelijk. Vaak worden ze bij blijkbaar gebrek aan goede gambisten en geschikte instrumenten nog door altviolisten en cellisten gespeeld, niet zelden ook met pianobegeleiding, een enkele keer zelfs met accordeon zoals door Asbjørn Nørgaard (va) en Andreas Børregaard (accordeon) op Gateway music. Er is ook een triovorm met een contrabas erbij door Les basses réunies (Alpha 139).
Maar idealiter worden een gamba en een klavecimbel ingezet. Wie tot deze vorm terug wil keren, kan onder meer terecht bij Jaap ter Linden en Richard Egarr (Harmonia Mundi HMU 90.7268) en Jordi Savall en Ton Koopman (Alia Vox AV 9812).
Maar afwijkend kan het klavecimbel ook worden vervangen door een orgeltje. Hoe mooi dat kan zijn lieten reeds Emilia Baranowska (vc) en Jean-Paul Imbert (org) op Festivo 6941/2 horen.
Maar hier gaan we gelukkig nog een stapje verder door inderdaad een mooi klinkende gamba te combineren met het kamerorgel uit de Sint Antonio Abate kerk in Padua. Het timbre van Monter’s gamba is mooi en indringend maar ook lyrisch en haar voordracht heeft het juiste stilistische en muzikale karakter; de begeleiding van Boccaccio sluit goed aan, stimuleert en klinkt passend, dus niet te luid of opdringerig. De ontmoeting van deze twee instrumenten is een gelukkige.