CD Recensies

BEETHOVEN: PIANOCONCERTEN NR. 1-5; PIANOSONATES NR. 1-32, KEMPFF

Beethoven: Pianoconcerten nr. 1 en 3-5; Bagatelle in C op. 33/5 Ecossaise in Es op. 33/5; Rondo a capriccioso in G ‘Der Wut über den verlorenen Groschen’ op. 120. Wilhelm Kempff met het Berlijns Staatsopera orkest, het Dresdens filharmonisch orkest o.l.v. Paul van Kempen.

 

Beethoven: Pianoconcerten nr.1-5. Wilhelm Kempff met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Paul van Kempen. DG 474.024-2 (3 cd’s, 2u. 52’53”). 1951/6

 

Beethoven: Pianoconcerten nr.1-5; Pianosonate nr. 32 in c op. 111. Wilhelm Kempff met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Ferdinand Leitner. DG 427.237-2 (3 cd’s, 3u. 15’14”).1962/4

 

Beethoven: Pianosonates nr. 24 en 26-32. Wilhelm Kempff APR 6018 (2 cd’s, 2u. 27’28”). 1925/36

 

Beethoven: Pianosonates nr. 1-32. Wilhelm Kempff. DG 447.966-2 (8 cd’s, 9u. 41’20”). 1951/6.

 

Toen de vader van Wilhelm Kempff (1895-1991) een klein stukje van Beethoven voorspeelde voor de kleine Wilhelm en vroeg: “Weet je van wie deze muziek is?”, antwoordde deze “Van de lieve God” leren we uit de autobiografie Unter dem Zimbelstern, das Werden eines Musikers (1951) van de pianist. Dat hij ervoer dat het echter van Beethoven was, werd zijn eerbied er niet minder om.

Kempff heeft tot op hoge leeftijd nooit Beethoven gespeeld met de routine van een doorgewinterde virtuoos, maar altijd met kloppend hart, deelmend, haast improviserend meelevend en trachtend zich zo goed mogelijk te verplaatsen in de sfeer van het werk dat aan de orde was. Het notenbeeld bestond voor hem uit ‘hedendaagse hieroglyphen’ die telkens weer ontraatseld moeten worden. Enige emotionele vrijheid moest hem daarbij worden gegund. Deze twee polen – het ene emotioneel van aard, het andere ietwat improvisatorisch – hebben altijd zijn spel beheerst.

De jongere muziekgeneraties zal de naam Kempff weinig meer zeggen, de oudste daarentegen des te meer. Er zijn ook dierbare herinneringen hem ‘live’ te hebben gehoord. Een laatste keer medio jaren zestig vorige eeuw nog in Beethovens Bonn en Arnhems Musis sacrum.

Is het bijzonder dat nog steeds Kempffs DG opnamen van Beethovens vijf pianoconcerten – de eerste en feitelijk mooiste reeks in mono met Paul van Kempen, de tweede in stereo met Ferdinand Leitner - en tweeëndertig pianosonates als mede van de mooiste ooit gelden?

En nu verzorgde APR een historische terugblik op deze groep concerten, helaas minus nr. 2, op basis van oude Polydor 78t. platen. Natuurlijk is het frequentie- en dynamisch bereik beperkt en zijn ruis en spetters onvermijdelijk, maar de vertolkingen zijn er niet minder waardevol om. Hooguit bezigt de pianist in de langzame delen iets meer rubato dan hij later deed.

Alfred Brendel merkte ooit over Kempff op: “Als hij op zijn best is, speelt hij mooier dan wie van ons ook”. Gelukkig was Kempff blijkbaar vaak op zijn best en dat klinkt hier tussen alle geluidstechnische beperkingen heen, al heeft Mark Obert-Thorn zijn best gedaan om hert materiaal zo goed mogelijk te restaureren. Zo episch en nobel klinkt het vijfde pianoconcert niet vaak. Interessant is ook dat Kempff in het derde en vierde concert eigen cadensen speelde. 

En dan is daar het stel oude pianosonates uit 1925/36 met de jarenlang onovertroffen Hammerklavier als uitschieter. Hij heeft toen vierentwintig van de tweeëndertig sonates laten vastleggen, maar APR brengt vooreerste alleen de laatste daarvan uit. Ook hier gaat het nog om één akoestische opname, de rest werd elektrisch gemaakt. Het is de moeite om die oudste opnamen te vergelijken met die van Arthur Schnabel met het Londens symfonie orkest o.l.v. Malcolm Sargent uit 1932/4 (Naxos 8.110638/40, 3 cd’s) en de pianosonates dito (EMI 763.765-2, 8 cd’s). Het is dan Kempff die het pleit wint.

Het is aardig dat ook zijn allereerste Beethovenopname, van een Bagatelle, met o Donnerwetter, een misslag bij de hoge F, uit 1920 aanwezig is