Brahms: Cellosonates nr. 1 in e op. 38 en 2 in F op. 99. Marie-Elisabeth Hecker en Martin Helmchen. Alpha ALPHA 223 (52’39”). 2014
De cellosonates van Brahms heen tot op zekere hoogte een probleem voor de uitvoerenden, dat door opnametechnici kan worden gecorrigeerd. Het gaat om het ideale evenwicht te vinden tussen het in potentie norse lage register van de cello en de zangerige hogere tonen tegenover de vrij zware pianoklank.
Hier is dat probleem goed opgelost. Luister maar naar de finale van sonate nr.1 en het begin van sonate nr. 1. Dat het inderdaad heel hecht spelende echtpaar Marie-Elisabeth Hecker en Martin Helmchen een beschouwelijk milde opvatting toont in de sonate nr. 2 is goed te verdedigen; het gaat tenslotte om een laat werk uit 1886.
Ook heeft dit duo veel begrip voor de ongewoon lange frasen die heel melodieus klinken. Maar ook de inzet van de eerste sonate klinkt bedachtzaam, maar komt in de expositie op kracht. Het adagio wordt mooi gefraseerd en het menuet heeft een veerkrachtig karakter.
In sonate nr. 2 werd het adagio affettuoso begrijpelijk een hoogtepunt.
Op zichzelf beschouwd is dit een waardevolle uitgave, maar probleem is dat de concurrentie zo groot is. En dan komt men toch makkelijk tot een voorkeur voor Isserlis en Hough (Hyperion CDA 67529) die bovendien extra werken van Dvorak en Suk bieden, want de 53 minuten van Alpha zijn wat te bescheiden.