Beethoven: Octet in Es op. 103; Rondino in Es WoO. 25; Pianokwintet in Es op. 16. Gardellino met Arthur Schoonderwoerd (fp). Passacaille 1016 (54’38”). 2014
Wanneer eenmaal de bezetting bij elkaar is om het Octet voor telkens 2 hobo’s, klarinetten, fagotten en hoorns te spelen, liggen meer werken waarvoor zes houtblazers, twee hoorns en een contrabas als in het Rondino en een enkelvoudige blazersbrzetting met piano als in het kwintet nogal voor de hand.
Het hoge opusnummer van het blazersoctet is wat bedrieglijk, want het werd al rond 1792 geschreven, net als het Rondino dat als vierde deel van het vijfdelige werk was bedoeld, maar afzonderlijk werd gepubliceerd.
Achter de naam Il Gardellino, spelend op ‘oude instrumenten’ gaat een Belgisch ensemble schuil. Het bestaat uit Marcel Ponseele en Taka Kitazato (h), Benjamin Dieltjens en Jean-Philippe Poncin (kl), Jean-Pierre Dassonville en Bart Cypers (hrn), Alain de Rijckere en Jean-François Carlier (fag) plus Benoit Vanden Bernden (cb).
Vergeleken met andere vertolkingen van bijvoorbeeld Mozzafiato (Sony SK 53367) en het Sabine Meyer blaasensemble (EMI 556.817-2) is de toon wat koel en scherp, maar hobo en fagot klinken heel fraai aan het begin van het andante en het menuet geestig en vrolijk, de finale heeft echte brio. De tempokeus in alle stukken lijkt juist gekozen.
Dat Arthur Schoonderwoerd deelneemt aan het kwintet, garandeert het gebruik van een pianoforte, dus authenticiteit. Maar datzelfde geldt voor de kort tevoren verschenen opname van de Freitagsakademie (Winter & Winter 910219-2) die minstens gelijkwaardig zo niet wat beter is.
De Passacaille cd bevat al met al heel redelijke vertolkingen, maar is niet het laatste woord op dit gebied, doch wel een goede keus voor wie precies deze composities bij elkaar wenst.