Berwald: Kwartet voor piano, klarinet, fagot en hoorn in Es; Pianotrio’s nr. 2 in f en 4 in C; Grand septet voor blazers en strijkers in Bes; Pianokwintet nr.1 in c; Duo voor viool en piano in d. Susan Tomes (p), Marieke Blankestijn (v), Christoph Marks (vc) en het Gaudier ensemble. Hyperion CDD 22053 (2 cd’s, 2u. 06’32”). 1995/6
Wie kennis wil maken met de kamermuziek van Berwald vindt hier een ideaal uitgangspunt met een stel werken in diverse bezettingen. Samen omspannen ze ongeveer veertig jaar uit Berwalds scheppende periode.
Het oudst in het pianokwartet van de 23-jarige componist op zoek naar een eigen stijl, maar hier schijnbaar nog onder de invloed van Hummel en Spohr. Maar de pianopartij heeft wel een glanzend Weber karakter.
Het Septet voor klarinet, fagot, hoorn, viool, altviool, cello en contrabas (1828) maakt meer indruk dan dat van Beethoven en blijkt een heel geïnspireerd werk te zijn. Dat geldt ook voor het pianokwartet met strijkers (1853) dat net als de pianotrio’s werd geïnspireerd door Hilda Thegerström.
Het Duo (1858) blijkt een interessant, ten onrecht verwaarloosd stuk; het beval in het langzame deel een aardige volksmelodie.
Het uit Susan Tomes (p), Marieke Blankestijn (v), Fiona McApra (v), Iris Juda (va), Christoph Marks (vc), Stephen Williams (cb), Richard Hosford (kl), Robin O’Neill (fag) en Jonathan Williams (hrn) bestaande Gaudier ensemble heft gezorgd voor geïnspireerde, homogene en fraai afgewerkte vertolkingen. Een mooie uitbreiding van het negentiende eeuwse kamermuziekrepertoire.