CD Recensies

BRUCKNER: SYMFONIEÊN NR, 1-9, VAN ZWEDEN

Bruckner: Symfonieën nr. 1-9. Radio filharmonisch orkest o.l.v. Jaap van Zweden. Challenge CC 72702 (11 cd’s, 9u. 53’40”). 2006/13

 

In de periode van 2006 tot 2013 werden de negen symfonieën van Bruckner, minus de Nulde (en de 00-de) door Van Zweden ‘live’ uitgevoerd en keurig in SACD in de studio opgenomen. Afzonderlijk verschenen die opnamen aanvankelijk op Exton, later op Challenge, nu zijn ze handig gebundeld:

 

1 Challenge CC 72556

2 Exton EXCL 00014

3 Challenge CC 72551 

4 Exton OVCL 00248

5 Exton OVCL 00305

6 Challenge CC 72552

7 Exton OVCL 00255

8 Challenge CC 72549

9 Exton OVCL 00276

 

Er is wel gezegd, dat je als Brucknervertolker een heel eind komt door een goede greep te hebben op de structuren daarvan. Maar dat is slechts een halve waarheid. Natuurlijk moet logisch en goed gestalte worden gegeven aan ’s componisten massieve motieven en contramotieven maar alleen mooie structuren zijn onvoldoende.

Van Zwedens begrip voor en opvatting van de langzame, doch krachtige stromen en onderstromen die onder het oppervlak van die symfonieën vloeien, mer name in nr. 5 en 7-9 is zeer groot en wordt expliciet gemaakt. Verder is natuurlijk ook sprake van velerlei emoties, een diepe poëtische gevoeligheid en moet gevoel worden getoond voor Schubertiaans vloeiende melodieën.

Een volmaakte Bruckner symfoniecyclus bestaat niet, hoe mooi en groots sommige op cd ook zijn:

Jochum (DG 469.810-2, EMI 573.905-2), Haitink (Philips 442.040-2), Solti (Decca 448.910-2), Karajan (DG 477.7580). Tintner (Naxos 8.501101), Wand (RCA 09026-63930-2), Barenboim (Warner 2564-61891-2), maar het dient gezegd: deze van Van Zweden komt een eind wat dit  betreft. 

Hij pakt het eerste tweetal niet te zwaarwichtig aan, kiest voor nr. 3 de mooie Linzer versie en houdt zich verder keurig aan Nowak.

Mede maatgevend voor het welslagen van het geheel is de realisatie van de wat problematische Zesde. Maar eigenlijk ook in de rest van de reeks toont de dirigent, die hiermee in de voetsporen van twee andere grote Nederlandse Brucknervertolkers – Van Beinum en Haitink – treedt soms visionaire inzichten. De getoonde integriteit en kracht zijn groot, de opvatting is helder en gedecideerd. Waar nodig gaat hij tot het uiterste, zoals in de finale van nr. 4.

Zo ontstond een in artistiek opzicht formidabel gesloten geheel, uitgaande van een paar elementaire basisgedachten

Velen zullen wel Van Zwedens zaaluitvoeringen hebben bijgewoond en of de daarop gebaseerde radio uitzendingen hebben gevolgd, zodat ze weten wat ze hier te wachten staat. Om te beginnen blijkt dan dat de studio SACD opnamen via goede apparatuur meer te bieden hebben dan de zaal en de radio: een winst aan dynamiek, helderheid en directheid.

Naar de klank gemeten is dit momenteel de best opgenomen Brucknercyclus en in interpretatief opzicht behoort hij in de topselectie.

In een terzijde kan men zich wel afvragen of alles in handen van één dirigent en één orkest niet ook beperkingen kent in vergelijking met de verscheidenheid welke andere grote Brucknerianen, waartoe ook Klemperer (nr. 6) Böhm (nr. 3 en 4), Abbado (nr. 1, 5 en 9), Sinopoli (nr. 5), Giulini (nr. 8), Harnoncourt (nr. 3, 4, 5, 7, 9) en Gielen (nr. 5, 7, 8, 9) te bieden hebben. Maar ja: dat kost heel wat duurder.