Biber: Mysterie (Rozenkrans) sonates nr. 1-16. Rachel Podger (v), Martin Swiatkowski (kl/org), Jonathan Manson (cell, vdg) en David Miller (theorbe, aartsluit). Channel Classics CCS SA 37315 (2 cd’s, ). 2015
De driehonderdste sterfdag van Biber in 2004 zorgde voor een vloed van cd’s, de ene fraaier dan de andere, die bevestigen wat voor uitzonderlijk violist en componist BIber was. Ze zijn gegroepeerd in series van vijf en gaan over leven, dood en wederopstanding van Christus.
Een inleidende tekst legt uit ‘dat men de vier snaren van mijn lier op vijftien manieren terug zal vinden in sonates, preludes, allemandes, courantes, sarabandes, airs, chaconnes, variaties enz., samen met basso continuo’.
De herstemming van Bibers ‘lier’ (zijn viool) verwijst naar het proces van scordatura ofwel onorthodoxe stemming van de snaren
De ‘vreugdevolle mysteriën’ verkennen het aanscherpen van de normale toonafstanden en verlenen de vioolklank een helderheid met enkele akkoorden die op open snaren klinken.
De meest intense van de ‘trieste mysteriën’. ‘De worsteling in de tuin’ heeft een As en een Es die strijden met een G en een D en die daardoor iets verstilds, iets pijnlijks krijgen.
De eerste van de ‘glorieuze mysteriën’ over de wederopstanding staat meteen in majeur (G) waarbij de twee middelste snaren zijn omgedraaid om een kris te krijgen tussen de kam en de hals van de viool. De violist moet zijn vinger plaatsen als bij een normale stemming, zodat de muziek bij het eerste gehoor onbegrijpelijk lijkt.
Sinds Suzanne Lauterbacher (Vox CDX 5171), Franzjosef Maier (Duitse Harmonia Mundi 888750-6321-2, 2 cd’s) hun opnamen van deze sonates maakten is er veel aan de wijze van uitvoering en het gebruikte instrumentarium gedaan. In de tid gezien werden de uitgaven van o.m. John Holloway (Erato 562.062-2, 2 cd’s), Eduard Melkus (Archiv 453.173-2, 2 cd’s), Andrew Manze (Harmonia Mundi HMG 507321/2), Elizabeth Wallfisch (ABC Classics ABC 476.6831), Sirkka-Liisa Kaakinen (Ondine ODE 124320, 2 cd’s), Daniel Sepec (Coviello CDV 21008, 2 cd’s), Maya Homburger (Maya Recordings MCD 0603 (2 cd’s), Lynarte-Rüdiger Lotter (Oehms OC 514), Patrick Bismuth (Zig-Zag territoires ZZT 040801), Pavlo Beznosiuk (Avie AV 0038), Walter Reiter (Signum SIGCD 021), Lina Tur Bonet (Pan Classics PC 10329 (2 cd’s), Ariadne Daskalis (BIS SACD 2096, 2 cd’s), Gunar Letzbor (Arcana A 381, 2 cd’s), Annegret Siedel (Berlin Classics BC 531), Julia Wedman (Dorian DSL 92127 (2 cd’s) en Riccardo Minesi (Arts 477.358) steeds interesanter en deels ook beter.
Sommige van deze werden eerder besproken.
Tot de positieve uitschieters behoorde Andrew Manze; De Amerikaanse Ariadne Daskalis viel op door het gebruik van vier violen in heel stijlvolle verklankingen; de Spaanse Lina Tur Bonnet (verlucht met foto’s van haar viool in 16 mooie posities) gaat met vrij zuidelijk temperament nogal dramatisch te werk met een pittig aandeel van continuo instrumenten (twee toetsenborden op vier instrumenten plus viola da gamba, theorbe en harp) en weet er zo iets aparts van te maken.
Van Rachel Podger, met haar grote ervaring op het gebied van gewetensvolle vertolkingen van barokmuziek voor viool, werd opnieuw wat bijzonders verwacht. Tot op vrij grote hoogte voldoet ze aan die verwachtingen, zij het dat ze met een typisch Engels oog voor koele afstandelijkheid best wat geëngageerder had mogen optreden. Gratie en schoonheid te over in de delen die daarom vragen, maar wat drama te weinig in de mineur stukken. Soms lijkt ze haast op de automatische piloot te spelen, verinnerlijkt en koel. Maar dat is alles betrekkelijk en de chauvinistische Gramophone verleende haar in de categorie ‘baroque instrumental’ wel terecht een award.
Maar luister zeker ook naar de van diepgaand begrip en mooi gevarieerde continuokleuren voorziene versie van Manze en de uitdagende van Lina Tur Bonnet.