CD Recensies

BRUCKNER: SYMFONIE NR. 00 (4x)

Bruckner: Symfonie nr. 00 ‘Studiesymfonie’ in f WAB. 99. Omroeporkest Frankfurt o.l.v. Eliahu Inbal. Teldec 9031-72300-2 (46;14”). 1991

 

Bruckner: Symfonie nr. 00 ‘Studiesymfonie’ in f WAB. 99; Volksfest in Es WAB. 104 (allegro moderato finale symfonie nr. 4, 1878.  Schots nationaal orkest o.l.v. Georg Tintner. Naxos 8.554432 (56’37”). 1998

 

Bruckner: Symfonie nr. 00 ‘Studiesymfonie’ in f WAB. 99. Hamburg filharmonisch orkest o.l.v. Simone Young. Oehms OC 686 (41’59”). 2014

 

Bruckner: Symfonie nr. 00 ‘Studiesymfonie’ in f WAB. 99. Philharmonia Festiva o.l.v. Gerd Schaller. Profil Medien PH 15004 (43’23”) en PH 15035 (43’29”). 2015

 

Onder begeleiding van zijn contrapunt-, vorm– en orkestratieleraar Otto Kitzer, zelf cellist, schreef Bruckner in 1863 als een soort oefening als eerste geslaagde poging tot een echte vierdelige symfonie. Hij schonk de partituur aan zijn vriend Cyrill Hynais maar tot een uitvoering kwam het tijdens Bruckners leven niet. Pas in 1924 werd het werk voor het eerst in Klosterneuburg uitgevoerd en Leopold Nowak publiceerde het in 1973.

Natuurlijk verraadt dit werk al de typische karaktertrekken van de latere componist, met name in het robuuste scherzo, maar van grote thematische inspiratie is nog geen sprake in deze oefening, al valt de warme melodiek op. De finale vormt weer het zwakste deel.

Gelukkig maken veel dirigenten gebruik van de herhalingen van de expositie in deel 1 en 4 en komen zo tot een uitvoeringsduur van ruim veertig minute, Helaas schiet Skrowaczewski op dit punt tekort en valt af, ook omdat zijn opname niet afzonderlijk verkrijgbaar is (Oehms OC 025, 12 cd’s).

Gerd Schallers nieuwe opname is te danken aan een uitvoering tijdens het Ebrach festival in juni 2015. Deze vormt het sluitstuk van zijn volledige cyclus. Net als Eliahu Inbal Simone Young neemt hij keurig in alle vier de delen die herhalingen wel in acht. 

De vertolking van Inbal is intussen vrij oud en doet wat zwaar aan, in vergelijking doet de lezing van Young wat oppervlakkig aan, dus gaat het tussen Tintner (die ter nuttige verlenging van de speelduur ook de oorspronkelijke finale van de vier symfonie combineerde) en Schaller.

Verder zijn daar nog onbekende versies van Ashkenazy (Ondine ODE 9202), Rozdestvensky (Chant du monde LDC 278.951/2) en Bosch (Coviello COV 31315).