Bach, J.S.: Clavierübung III BWV. 669/89. Duetten BWV. 802/5, Fuga in Es BWV. 552/2. James Johnstone. Metronome METCD 1094 (2 cd’s, 1u. 47’26”). 2012
Dit tweetal cd’s voert de luisteraar terug naar 1739, het jaar waarin Bach zijn 1736 geschreven derde deel van de Clavier-Übung publiceerde. Dat gebeurt door James Johnstone door gebruik te maken van het in Berlijn door Joachim Wagner gebouwde orgel dat naar de Nidarus kathedraal in het Noorse Trondheim werd verscheept en dat ook uit dat jaar stamt.
De streng academisch titel van dit werk verbergt een van Bachs meest symbolische en in liturgisch opzicht belangrijkste werken van de componist. Hij had hoge verwachtingen van een commercieel succes, net als bij de Goldbergvariaties.
De Clavierübung bevat de zogenaamde Orgelmis, een gezongen mis met gebruikmaking van Lutherse teksten en melodieën in diverse arrangementen.
Vanaf de eerste noten met een nog wat luid pedaalaandeel wordt duidelijk dat we met een heftig instrument te maken hebben en dat Johnstone’s spel uitstekend is. Hij lijkt gevoelsmatig heel geëngageerd te zijn zonder een overbodig aandeel versieringen en rubato. Er schuilt ook teerheid, felheid, attaque en ritmische vaart in. Zo trekt hij de luisteraar mee naar de kern van deze werken. Complexe structuren worden ontrafeld dankzij zijn goed gekozen registraties.
Hoogtepunten zijn het uitgebreide preludium over ‘Vater unser im Himmelreich’ BWV 682 en die over ’Aus tiefer Not’ BWV 686/7. De vier duetten worden stijlvol onderling verbonden met hun oplopende toonsoorten die de Passietijd, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren vertegenwoordigen.
De pikante, soms lichtelijk raspende orgelklank is heel mooi vastgelegd.
Een wat milder, maar ook niet zo historiserend juist beeld van de Clavierünung geven Stephen Farr op het Metzler orgel van Trinity College in Cambridge (Resonus RES 1020, 2 cd’s) en Kay Johanessen op het Erasmus-Bielefeldt orgel in de St. Wilhadi in Stade. Eerdere opnamen maken veelal in technisch opzicht een lichtelijk verouderde indruk.