Bloch: Suite hébraique; Vioolsonates nr. 1 en 2; Abodah; Mélodie. Miriam Kramer en Simon Over. Naxos 8.554460 (75’07”). 1998
Bloch: Vioolsonates nr. 1 en 2; Mélodie; Nuit exotique. Hagai Shaham en Arnon Erez. Hyperion CDA 67439 (68’56”). 2004
Om dit van hartstocht en mystiek doortrokken programma naar de geest goed te vertolken, vormen Israëlisch immigrantenteams een goed uitgangspunt.
De violistes spelen met een bitterzoete, vibratorijke toon, vooral Kremer die extra eigenheid geeft aan de expressieve toon in nauwkeurige verklankingen. Zo krijgen vooral de modale wendingen zuiver geïntoneerd een diepere betekenis.
Vooral de beide sonates uit respectievelijk 1920 en 1924 (de twede met de ondertitel Poème mystique) behoren tot de beste en mooiste werken van de componist. De eerste begint met een fel agitato dat in het molto quieto flink wordt getemperd, waarna in de finale een volksmelodie de boventoon voert.
Nr. 2 doet zijn bijnaam eer aan met het doorlopen van diverse mystieke stemmingen. De overige kortere stukken zijn mogelijk wat minder ambitieus maar komen hier ook prachtig tot klinken. Vooral de melodieuze Suite hébraique valt aangenaam op het oor.
Beide cd’s doen kwalitatief niet veel voor elkaar onder, maar de Hyperion is wat beter opgenomen; op Naxos klinkt de vleugel wat teveel uit de verte.