Bloch: Pianokwintetten nr. 1 en 2; Nacht; Paysages; Stukken voor strijkkwartet nr. 1 en 2. Piers Lane met het Goldner kwartet. Hyperion CDA 67838 (70’27”). 2007
Dit moet wel zo ongeveer de mooiste uitgave op kamermuziekgebied met werken van Bloch zijn. Het eerste pianokwartet uit 1923 combineert de enigszins bittere vaart van de werken uit Bartóks middenperiode met het soort gesluierde sensualiteit dat we van Franse componisten als Chausson en Fauré kennen. Hij gebruikt hierin kwarttonen die zorgvuldig moeten worden behandeld, wat hier ook grondig gebeurt en de emotionele sfeer verhoogt zonder dat de muziekstroom onnatuurlijk klinkt. Verder maakt de componist hier gebruik van het cyclische principe dat we kennen uit de pianosonate van Liszt en de vioolsonate van Franck. De daarvoor nodige kiemcellen worden meteen in de beginbladzijden aangereikt.
Maar het tweede kwintet (1957) is nog geavanceerder met toonreeksen in plaats van kwarttonen, gelukkig niet op een demonstratief-agressieve manier toegepast. Verder valt opnieuw de combinatie van energie en mystiek op, net als het bijzondere coda.
Nacht (1923) is voor strijkkwartet, net als uiteraard het tweetal stukken (1938 en 1950). Ze vormen een nuttige aanvulling, net als Landschappen (1923).
Piers Lane en het Australische Goldner kwartet overladen zich hier achteraf met terechte roem.