Brahms: Ein Deutsches Requiem op. 45. Renate Arends (s), Thomas Oliemans (b) met het Rotterdams symfonie koor en het Residentie orkest o.l.v. Jan Willem de Vriend. Challenge CC 72738 (61’26”). 2016
Het valt op dat van Brahms’ Deutsches Requiem na Jo Vincent, Max Kloos, het Amsterdams Toonkunstkoor en het Concertgebouworkest o.l.v. Willem Mengelberg (Philips 416.313-2) pas in 2012 Mariss Jansons met Genia Kühmeier, Gerald Finley, het Groot Omroepkoor en het Concertgebouworkest voor een tweede opname zorgde (RCO Live RCO 15003), maar wel met buitenlandse solisten de enige Nederlandse inbreng is. Net als bij de dvd uitgave van Solveig Kringelborn, Mariusz Kwiecien, het Zweeds omroepkoor en het Rotterdams filharmonisch orkest o.l.v. Valery Gergiev (BIS DVD 1750) uit 2008. Maar hier is dan weer een geheel Nederlandse aanbieding.
Het Duitse Requiem is Brahms’ grootste compositie en tevens het werk dat hem uiteindelijk internationale faam opleverde. Het werk is niet op een Latijnse mis gebaseerd, maar ok een goed gekozen selectie van teksten uit de Lutherse bijbel, die meer gericht zijn op troost voor de nabestaanden dan op de onsterfelijkheid van de overledenen. Dit Requiem refereert aan de traditie van de Duitse sacrale muziek van Schütz en Bach en betekende het begin van van een trend richting persoonlijker requiems uit liturgische en niet-liturgische bronnen.
Ondans de grandeur van de fuga’s en de droefgeestige begrafenismars is Ein Deutsches Requiem een vrij intiem werk me name in de verheven walsmuziek van het vierde deel en de indringende sopraansolo in het vijfde. Die solo werd pas na de première toegevoegd en versterkt de opvatting dat Brahms het werk heeft geschreven in reactie op het overlijden van zijn moeder.
De paradoxale aard van intimiteit op grote schaal kennen we ook uit andere werken van Brahms. De tekst is godsgericht maar nergens uitgesproken christelijk. De aantrekkelijkheid van het werk is door dat universele karakter alleen maar groter door geworden.
Of deze nieuwe Haagse vertolking tot de warmsten behoort, is een kwestie van inzicht en opvatting. Maar deze is wel kernachtig, strak en stevig met ferme accenten. We hadden ons hooguit bezien tegen de achtergrond van geduchte concurrentie een wat beter, subtieler zingend koor kunnen voorstellen en in laatste instantie zijn de solisten, oe mooi en doorleefd ze ook zingen, niet geheel opgewassen tegen mensen als Janowitz, Oelze, Studer, Bonney, Schmidt, Krause, Hampson en Fischer-Dieskau. Maar op zichzelf beschouwd is ook de nieuwe versie natuurlijk heel bevredigend.
In een Vergelijkende Discografie uit 2015 belandden Abbado (DG 437.517-2, dvd Euro Arts 2012788, ArtHaus 101.047)), Karajan (DG 427.252-2), de richting authenticiteit gaande Gardiner (Philips 432.140-2, 478.2119) en nog altijd de monumentale Klemperer (EMI 747.238-2) op de hoogste plaatsen van de vele, vele uitgaven.