Bach, J.S.: Sonates en partita’s voor soloviool nr. 1-6 BWV 1001/6 (bew). Francesco Teopini. Brilliant Classics 95424 (2 cd’s, 2u. 34’52”). 2015
Voordat deze cd’s verschenen waren er al heel wat gitaaropnamen van Bachs zes solovioolsonates en -partita’s. In een Vergelijkende discografie uit 2015 zijn ze opgesomd.
Het ging om Nicholas Goluses (Naxos 8.553193), Simon Dinnigan (Bath Guitar series BGCD 101), Manuel Barrueco (EMI 556.416-2), Zoran Dukic (Opera Tres 1023 OPE, Franz Halász (BIS CD 943), Frank Bungarten (MDG MDG 305.1028-2, MDG L 3306), Paul Galbraith (Delos 3232), Eliot Fisk (Nimbus NI 2581/2) en Yimo Korhone (Ondine ODE 1128-2). Bij hen voegt zich nu de Italiaan Franceso Teopini.
Hij doet dat gewetensvol, maakt gebruik van de mogelijkheid van de gitaar door discreet wat bas aan te vullen (wat hij de cellosuites niet nodig is), vult soms akkoorden in en houdt contrapuntische lijnen vast wat met de strijkstok veel moeilijker is. Hij fraseert plooibaar en met enige warmte (het rubato is nooit overdreven). Bach vermeed immers al iets te noteren dat onspeelbaar is.
Net als favoriet Bungarten geeft Teopini een warm menselijk, ontspannen en stijlvol beeld van deze bijzondere werken.