Bach, J.C.: Introitis und Kyrie der Totenmesse nr. 5 in F T. 208; Dies irae nr. 4 in c T. 202; Miserere nr. 5 in Bes T. 207. Lenneke Ruiten (s), Ruth Sandhof (a), Colin Balzer (t), Thomas Bauer (bs) met het RIAS kamerkoor en de Akademie für alte Musik Berlijn o.l.v. Hans-Christoph Rademann. Harmonia Mundi HMC 90.2098 (74’55”). 2010
De jongste Bachzoon, beter bekend als de jongste, bracht zijn eerste jaren als componist en organist van de kathedraal in Milaan in Italië door Daar schreef hij in 1757 het onvoltooide Requiem en de toonzetting van psalm 50, Miserere mei Deus. Hoorbaar tracht hij zich hier te ontdoen van de invloeden van zijn vader, mogelijk geholpen door zijn overgang van de Lutherse naar de Rooms Katholieke kerk.
Dit Requiem is een merkwaardig, heterogeen werk dat slechts drie delen van de traditionele mis bevat: Introitus, Kyrie en een twaalfstemmig Dies irae. Of de overige delen verloren zijn gegaan? Het is onwaarschijnlijk dat ze niet werden geschreven. Mogelijk was dit huiswerk dat de jonge Bach voor padre Martini moest maken.
Beide eerste delen lijken oefeningen in zestiende eeuwse polyfonie gebaseerd op het Gregoriaans, maar in het laatste deel toont de componist een eigen stem. Hierin zingt Lenneke Ruiten een prachtig ‘Tuba mirum’.
In menig opzicht gaat het bij het negendelige Miserere om een grootschalig en zeer overtuigend werk op fraaie architectonische schaal. Haast leunt het tegen de opera aan. Het duet ‘Asperges me hyssop’ is daarvan een goed voorbeeld. De galante stijl ten voeten uit.
Gelukkig is van een heel geslaagde opname sprake, want de vier solisten zijn alle voortreffelijk, koor en orkest ageren alert, gefocusseerd, gretig en energiek en de opname laat geen wens onvervuld.
Er bestaan andere opnamen van het onvoltooide Requiem, onder meer van Van Veldhoven (Channel Classics CCS 18198) en Rilling (Hänssler CD 98.614), maar deze is gewoon mooier.