Bernstein: Symfonieën nr. 1 voor mezzosopraan en orkest Jeremiah en 2 voor piano en orkest The age of anxiety. Jennifer Johnson Cano (ms) en Jean-Yves Thibaudet met het Baltimore symfonie orkest o.l.v. Marin Alsop. Naxos 8.559790 (59’32”). 2013
Bernstein: Missa brevis; Symfonie nr. 3 Kaddish; The lark. Claire Bloom (spr), Kelley Nassief (s), Paulo Mestre (ct) het Maryland Staats jongenskoor, het Washington koor, São Paulo symfonie koor en –orkest en Baltimore symfonie orkest o.l.v. Marin Alsop. Naxos 8.559742 (69’40”). 2012
Bernstein heeft nooit een rechttoe, rechtaan abstracte symfonie geschreven. Zijn drie symfonieën behoren tot wat hij ooit omschreef als ‘het werk dat ik mijn leven lang al aan het schrijven ben …. over de worsteling, geboren uit de crisis van onze eeuw, een crisis van het geloof.’
De eerste, Jeremiah, eindigt met een mezzosopraan die de weeklacht van de profeet over de val van de tempel zingt. In de derde, Kaddish, zingen koren Joodse geestelijke teksten en voert een verteller (in eerste instantie natuurlijk Bernstein zelf) een eenzijdig en steeds smartelijker wordend gesprek met zijn God.
De tweede symfonie is The age of anxiety, zonder stemmen, maar met solopiano (in de eerste uitvoeringen door de componist zelf) en een gedetailleerd programma, dat is gebaseerd op een lang gedicht van W.H. Auden over de zoektocht naar de betekenis en geloof in lege levens.
Her ‘lege levens’ stuk wordt verbeeld door een losgeslagen nachtelijk feest en is het vrolijkst met een scherzo in de vorm van een virtuoos jazzy pianostuk, vergezeld door celesta, harp, bas en (veel) slagwerk. De rest is serieuzer en heeft een echt eclectische stijl, maar klinkt in de kern heel doelbewust en coherent.
Er zijn verschillende door Bernstein zelf gedirigeerde versies van symfonieën nr. 1 en 2. De handzaamste is die met Christa Ludwig, Lukas Foss en het Israël filharmonisch orkest (DG 415.964-2). Va nr. 2 bestaat ook een fijne uitvoering door Marc-André Hamelin met het Ulster orkest o.l.v. Dimitry Sitkovetzky (Hyperion CDA 67170).
Marin Alsop was een protégé van Bernstein en het zal niet verbazen dat ze zijn muziek bevlogen, helder en gespierd weergeeft. Zo goed zelfs dat ze in menig opzicht de voorkeur verdient met haar extra pit. Het Profanation deel uit de eerste symfonie is een hoogtepunt. De tragische climaxen uit het werk zijn helemaal raak en in de finale zingt Jennifer Johnson Cano heel gevoelig en met fraaie toon.
In de tweede symfonie doet Thibaudet nauwelijks of niets onder voor Hamelin en ook verder valt weinig aan te merken op Alsops lezing.
Jeanne d’Arc lijkt een waarderend oog te werpen op de cd met koorwerken en de derde symfonie. Naar het voorbeeld van Honegger speelt de verteller een wezenlijke rol en Claire Bloom declameert Bernsteins oorspronkelijke, langere tekst mooi expressief. Elk van de drie delen bevat een toonzetting van een Kaddish gebed. Het treffendst is de verlangende sopraansolo in het tweede deel, Van orkestzijde klinkt dat kleurig en intens, maar de stemmen zijn wat ver weg. Niettemin is de bijdrage van het koor uit São Paulo imposant.
In de Missa brevis treffen de Middeleeuwen het heden. Een androgyne countertenor heeft daarin een rol. Bij The lark gaat het om een episode uit de toneelmuziek die Bernstein in 1955 schreef voor een Broadway productie van Jean Anouilhs toneelstuk over Jeanne d’Arc. Hier komen zeven zangers aan bod met een verbindende gesproken tekst. Ook dit gedeelte komt fraai uit de verf.