Benda: Vioolsonates nr. 11 in D, 13 in g, 23 in c, 32 in E; ‘Adagio poco andante’ uit vioolsonate nr. 7 in A uit Berlijns manuscript. Leila Schayegh (v), Václav Luks (kl, fortepiano) en Felix Knecht (vc). Glossa GCD 922507 (67’07”). 2011
František (Franz) Benda (1709-1786), de Boheemse violist en componist, begon als koorknaap in de Benedictijnen kerk in Praag en de hofkapel in Dresden, maar werkte daar ook als violist. Quantz ontdekte hem daar en engageerde hem in 1733 voor de hofkapel van kroonprins Friedrich (de latere Frederik de Grote) in Rheinsberg. Na de dood van Graun werd hij diens opvolger als concertmeester.
De drie vertolkers op deze cd werden mede opgeleid aan de Schola Cantorum Basiliensis en zijn dus doorkneed in de juiste wijze waarop muziek als die van Benda idealiter moet worden gespeeld.
Ze laten dat horen in een viertal sonates en een los sonatedeel. Het is bekend van tijdgenoten dat Benda zelf de langzame delen van zijn sonates uitgesproken zangerig voordroeg, het drietal huidige musici volgt hem daarin trouw en zorgt ook voor mooie versieringen.
Het is vooral de Zwitserse barokvioliste Leila Schayech die met haar Guarneri uit 1675 imponeert met haar technisch en interpretatief voorbeeldige voordracht. Ze toont voortdurend het juiste gevoel.
Vacláv Luks begeleidt beurtelings op klavecimbel en een Cristofori fortepiano. Hoe zinvol die beslissing was blijkt heel mooi uit de fortepiano inbreng in het adagio van sonate nr. 8 in c en het eerste deel van sonate nr. 32 in e.
Een in alle opzichten ideaal geslaagde productie.
Wie meer moois van Schayegh wil horen, kan terecht bij Vioolsonates van Giovanni Mossi (1680-1742) op Pan Classics PC 10212 en een opname onder de titel ‘Leclair en zijn rivalen (Guillemain, Cardonne, Guignon en Duphly (Pan Classics PC 10278). Zij werkte ook mee aan de eerder besproken opname met triosonates van Caldara (Glossa GCD 922514).