CD Recensies

BARRIÈRE: KLAVECIMBELSONATES E. A.

Barrière: Klavecimbelsonates band 6 nr. 1 in b, 2 in D, 3 in e, 4 in G, 5 in Bes en 6 in a; ‘La Casamajor’;’ La Duchesse’; ‘La Tribolet’; ‘La Boucon’; ‘La Plancy’; ‘La Dupont’; de Bury: Suites nr. 1 in A, 2 in C, 3 in G, en 4 in E uit Livre de pieces de clavecin boek 1. Luca Quintavalle. Brilliant Classics 95428 (2 cd’s, 2u. 39’39”). 2016

 

Van Jean-Baptiste Barrière (1707-1747) kenden we tot nu toe alleen een in deze rubriek besproken opname met cellosonates. Hier wordt hij voor het eerst nader voorgesteld met een zestal klavecimbelsonates en enige losse stukken. 

Muziek die heel goed de Franse barok tijdgeest in zijn beste gedaante vertegenwoordigt en de moeite van het als cd première te ondergaan best waard is.

Bijzonder aan de nog onbekendere Bernard de Bury (1720-1785) is dat hij de hier gespeelde gedeelten uit Livre de pieces de clavecin al op vijftienjarige leeftijd uitgaf. Voor het overige was hij een hofmusicus en kapelmeester die ook balletmuziek, cantates, opera’s, orkest- en andere koorwerken schreef naast klavecimbelmuziek; hij bewerkte ook opera’s van Lully.

Net als bij Barrière komen we in deze suites veel gepersonifieerde karakterstukken tegen. Titels als ‘La belle brune’, ‘La prude’, ‘L’enfantine’, ‘La Cyth``ere’, ‘La Brillante’, ‘La Dampierre’, ‘La Michelon’ en ‘La Minerve’ wijzen daarop en stimuleren onze fantasie omdat we geen idee hebben om wie het eigenlijk gaat.

De Italiaanse klavecinist Luca Quantavalle maakt of maakte deel uit van verschillende  in oude muziek gespecialiseerde ensembles, zoals Concerto Köln en Les talens lyriques, maar werkte op kamermuziekgebied ook samen met blokfluitist Daniel Rothert en met violist Emilio Percan en cellist Oriol Aymat in opnamen met werken van Geminiani, Piani, Händel, Leo en Hasse.

Geen wonder dat hij zich een stijlvolle en montere pleitbezorger is voor dit tweetal capabele, onbekende componisten. Hij gebruikt daarvoor zorgvuldig in de achttiende eeuw blijvend een klavecimbel dat Andrea Restelli in 2015 bouwde naar een voorbeeld uit 1711 van P. Donzeplague. 

Mooi te ervaren dat na Couperin en ten tijde van Rameau meer componisten in Frankrijk fijne bijdragen aan het Franse klavecimbelrepertoire leverden.