CD Recensies

BEETHOVEN: VIOOLCONCERT; 14 CADENSEN, RICCI

Beethoven: Vioolconcert in D op. 61; 14 cadensen. Ruggiero Ricci met het Orchestra del Chianti o.l.v. Piero Bellugi. Biddulph LAW 017 (78’15”). 1994 

 

Voor de wel goede, maar niet echt grootse uitvoering door de 76-jarige virtuoos Ricci van het Vioolconcert hoeft u deze cd niet aan te schaffen. Interessant wordt het pas wanneer hij liefst veertien alternatieve cadensen voor het eerste deel speelt. Dat zijn ze nog niet eens allemaal. Ik herinner me als tiener een opname van Gioconda de Vito met een onopgehelderde cadens.

In die cadensen overtuigt hij echter zeer goed. Hij kiest die van Beethoven zelf wel terecht als uitgangspunt. Daarbij gaat het om niets anders dan de cadens die de componist gebruikte in de omzetting van het vioolconcert naar het pianoconcert in D op. 61a waaraan de naam van Wolfgang Schneiderhan is verbonden en waaraan verrassend ook de pauken te pas komen. Afgezien daarvan wordt een huppelende dansmelodie die is gebaseerd op het tweede lyrische thema.

Ook Busoni en Schnittke zetten pauken in. De vroegste en minst bekende cadens is van Ferdinand David, de briljante violist die de première van Mendelssohns vioolconcert verzorgde en wiens twee minuten durende tour de force vooruitloopt op Joachim.

Er bestaat een stilistische kloof tussen de echt creatieve cadensen en de cadensen die slecht dienen voor een virtuoze show. Die van Schnittke behoort tot de eerste categorie (met ingenieuze toespelingen op de concerten van Brahms, Bartók en Shostakovitch, om maar te zwijgen van Beethovens eigen zevende symfonie).

Auer, David, Laub en Milstein vertegenwoordigen de tweede categorie. Ysaÿe’s cadens bezit een grote harmonische rijkdom en bevat pizzicati die paukenslagen nabootsen (dat gebeurt bij Laub ook, maar veel minder effectief). Vieuxtemps moduleert sterk in de stijl van zijn eigen concerten en Busoni begint zijn cadens op de manier van Bach, terwijl de jonge Kreisler veel van zijn collega’s de baas is door heel geïnspireerd de beide hoofdthema’s uit het concert te mengen. 

Een andere favorietenrol is weggelegd voor de sluwe Beethoveniaan Saint-Saëns met een speelde bijdrage die is ontdaan van onmuzikale pyrotechniek. Er zijn twee cadensen van Joachim; de eerste is nauwelijks bekend; de tweede, die begint met stoere akkoorden, is een soort echo van David.  

Op een programmmeerbare cd speler kunnen al die cadensen worden geïnterpoleerd.