Bruckner: Symfonie nr. 3 in d WAB. 103; Wagner: Ouverture Tannhäuser. Gewandhausorkest Leipzig o.l.v. Andris Nelsons. DG 479.7208 (75’48”). 2016
De derde symfonie van Bruckner heeft de eer zijn meest herziene symfonie te zijn. Het valt te begrijpen waarom hij dit werk perfect wilde hebben. De symfonie is namelijk opgedragen aan Wagner, die het vorstelijke beginthema prees.
Het werk vertegenwoordigt voor Bruckner ook een geweldige stap vooruit op vrij onbekend symfonisch terrein. Het verkent het Beethoveniaanse idee van een reis van donker naar licht op een geheel nieuwe manier.
De compositie bleek echter tijdens de première in 1877 te vernieuwend te zijn voor het Weense publiek. Die eerste uitvoering werd voor Bruckner een fiasco en Bruckners vertrouwen in de partituur liep een forse deuk op.
De uiteindelijke versie uit 1889 is aantrekkelijk kort, maar het vele schrappen heeft de structurele eenheid geen goed gedaan. Enkele van Bruckners latere versies klinken hier en daar wat eigenaardig. De versies uit 1887 en de hier gebruikte versie Nowak 1888/9 zijn consistenter en het triomfantelijke einde lijkt precies op tijd te komen. Na een eerste mooie uitgave van Karl Böhm (versie 1889, Decca 448.098-2) was het de opname van Bernard Haitink uit 1963 (Philips 470.534-2) die ons begrip van deze symfonie (en van de componist zelf) aanzienlijk heeft vergroot. Daarna volgden nog erg goede opnamen van Michael Gielen (versie 1887/8 Hänssler 93.031), Tintner (versie 1873, Naxos 8.553454) en Mariss Jansons (Nowak 1878/80, RCO Live RCO 09002, 2 cd’s).
Maar ook Andris Nelsons, die de ideale versie kiest, toont voorbeeldig aan dat de ogenschijnlijke problemen van deze symfonie het beste kunnen worden benaderd door Bruckners markeringen nauwgezet op te volgen. De dirigent voelt de unieke sfeer van deze symfonie goed aan: duister en geheimzinnig, maar ook kalm, alsof de luisteraar zich kalm en langzaam een weg door een gigantisch labyrint moet zien te banen. Nelsons weet ook de vorm en de ‘flow’ van Bruckners lange melodieën goed te vatten. Met name de vermaarde passage in de finale waarin een zorgeloze polka wordt is gecombineerd met een begrafenishymne wordt prachtig uitgevoerd.
Dat aan deze Wagnersymfonie Wagners Ouverture Tannhäuser is toegevoegd, past. Ook de geluidskwaliteit van de ‘live’ opname is goed.