Boismortier: Sonates voor fluit, viool en b.c. in  D op. 41/2, in G op. 41/3, in g op. 41/4; Klavecimbelsuites ‘La caverneuse’, ‘La décharnée’, ‘La valetudinaire’, ‘La marguillère’ op. 59/1; Sonates voor melodie instrumenten en twee basinstrumenten in e op. 37/2, in a op. 37/5. Paolo Corsi (kl) met Le Petit Trianon. Ricercar RIC 381 (69’20”). 2015

Joseph Bodin de Boismortier (1689-1755) was misschien de eerste niet-aristocratische Franse componist die niet in dienst was van het hof, een stad of de kerk. Hij was een veelschrijver en dat werkte in zijn nadeel. Jean-Benjamin de la Borde die over het muziekleven berichtte schreef over hem: “Boismortier leefde in een tijd toen de mensen vooral gesteld waren op eenvoudige en gemakkelijk in het gehoor liggende muziek. Deze vakkundige musicus maakte daar dankbaar gebruik van en schreef talloos vele liederen en duetten voor de massa die konden worden gespeeld op fluiten, violen, hobo’s, musette, klavecimbel”. De componist was niet onder de indruk van die kritiek. Zijn praktische antwoord luidde: “Ik verdien er een aardige boterham mee”. 

We moeten Boismortier ook niet onderschatten, want hij schreef best goede stukken, die zonder meer de vergelijking met die van Marais, Corrette en Forqueray kunnen doorstaan.

Klavecinist Paolo Corsi en de leden van Le Petit Trianon, barokvioliste Amandine Solano, traverso fluitist Olivier Riehl, barokcellist Cyril Poulet en fagottist Xavier Marquis zorgen voor uitstekende vertolkingen en onderstrepen de ritmische hartslag. Fijn voor de totaalklank dat die fagot meedoet.