Bärmann: Klarinetkwintetten nr. 1 in Es op. 19, 2 in f op. 22 en 3 in Es op. 23. Rita Karin Meier (kl) met het Belenus kwartet. MDG MDG 903-1988-6 (58’39”).
De Duitse klarinettist en componist Heinrich Joseph Bärmann (1784-1847) die eigenlijk als hoboïst was begonnen, had een avontuurlijk en kleurig leven. Hij begon als militair musicus en trok zelfs met het orkest van de Pruisische lijfgarde onder beschermheerschap van prins Louis Ferdinand op tegen Napoleon bij Jena. Later werd hij hofmusicus in München en concerteerde her en der in Europa, sloot vriendschap (en inspireerde) Weber die dankzij hem zoveel voor klarinet schreef en Mendelssohn die klarinetwerken voor hem schreef en Meyerbeer die hetzelfde deed met een kwintet.
Mijn eerste kennismaking met het werk van Bärmann dateert uit 1963 toen een lp verscheen met een 4’45’ durend adagio voor klarinet en strijkkwintet, uitgevoerd door Alfred Boskovsky met leden van het Weens octet (op cd heruitgegeven als Decca 417.643-2, 466.778-2). Toen werd dat nog toegeschreven aan Wagner, maar intussen is gebleken dat het uit Bärmanns kwintet nr. 3 is.
Dat derde kwintet was al fonografisch bekend dankzij opnamen van onder meer Dieter Klöcker (Orfeo C 213901 A), Shirley Brill (Pan Classics PC 10.209) en Karl Schlechta (Antes CM-CD 31.9140).
Maar op deze verse cd is het veel aantrekkelijker gecombineerd met een tweetal vroegere kwintetten. Daar tekent de Zwitserse klarinettiste Rita Karin Meier voor die samenwerkt het uit Seraina Pfenninger, Anne Battegay (v), Esther Fritsche (va) en Jonas Visch (vc) bestaande Belenus kwartet in levendig vloeiende vertolkingen.
Zo kunnen we kennismaken met drie heel goed geschreven, plezierig melodieuze composities die dan wel niet zo imposant zijn als de late klarinetkwintetten van Mozart en Brahms, maar waarnaar het heel aangenaam luisteren is.
Wie nu is geïnteresseerd in meer werk van deze Bärmann, kan terecht bij opnamen van zijn Klarinetconcerten op. 27 en 29, Konzerstück een Grand polonaise, een sonate voor klarinet en orkest. Dat Concertstuk in g is er samen met de Concertino’s in c en E en de Sonate in d heel fraai met Dieter Klöcker en het Praags kamerorkest o.l.v. Milan Lajcik (Orfeo C 065011 A).