Boccherini: Strijktrio’s op. 6 nr.2 in Es G. 90, 4 in F G. 92, 5 in g G. 93, 6 in C G. 94. Lubotsky trio. Brilliant Classics 95493 (56’37”). 2016
We kennen Luigi Boccherini vooral als componist van minstens een dozijn celloconcerten, zo’n honderd strijkkwintetten en 48 strijkkwartetten. Dat hij ook grossierde in strijktrio’s – welswaar van wisselde bezetting met viool, altviool en cello of twee violen en cello – is minder bekend en ook fonografisch wat achterblijvend.
Als ik goed heb geteld, zijn het er in totaal 64, verdeeld over
Op. 1 nr. 1-6 G. 77/82
Op. 4 nr. 1-6 G. 82/88
Op. 6 nr. 1-6 G.89/94
Op. 14 nr. 1-6 G. 95/100
Op. 34 nr. 1-6 G. 101/106
Op. 47 nr. 1-6 G. 107/112
Op. 54 nr. 1-6 G. 113/118
c.q.
Op. 3 nr. 1-6 G. 119/124
Op. 7 nr. 1-6 G. 125/130
Op. 28 nr. 1-6 G. 131/136
Strijktrio’s in Bes G. 137, F G, 138, G G. 139, Es G. 149, A G. 141, C G. 142, G G, 577 en G G. 578.
De zes trio’s op 6. (1769) waaruit Mark Lubotsky en Katarina Andreasson (v) en Olga Dowbusch-Lubotsky (vc) een keuze doen, vertonen onherroepelijk sporen van massaproductie, maar laten ook horen dat de componist vorderingen maakte in het gebruik van deze triosonate vorm.
Aan inventiviteit ontbrak het Boccherini nooit en de getoonde typisch Italiaanse melodische rijkdom, de virtuoze en elegante verwerking van het aangename materiaal klinken oorstrelend. Omdat Boccherini zelf cellist was, zal het ook niet verbazen dat hij dit instrument een belangrijke rol toevertrouwde.
De manier waarop het Lubotsky trio zich vol zelfvertrouwen, elegant, lenig en enigszins bedachtzaam in de langzame delen met deze werken occupeert, verdient alle waardering. Gek genoeg is nauwelijks van concurrentie sprake. Alleen had het schijfje qua speelduur best beter kunnen worden gevuld. Of we van Brilliant, dat zo graag gaat voor volledige opnamen op dit gebied nog meer mogen verwachten na zo’n veelbelovende start?