Beethoven: Symfonie nr. 3 in Es op. 55 Eroica; Ouvertures Die Weihe des Hauses op. 124 en König Stephan op. 117. Beethoven orkest Bonn o.l.v. Stefan Blunier. MDG MDG 937-1966-6 (67’55”). 2015
Op papier klinkt het heel aardig: een cyclus met symfonieën en ouvertures uit Beethovenstad Bonn. Als kernwerk is hier daaruit de Eroica gekozen. Blunier zorgt over het geheel voor best goed verzorgde vertolkingen waar men best tevreden mee zou kunnen zijn, ware het niet dat zich in de moordende concurrentie eerder grote dirigenten en betere orkesten hebben gemeld.
Voor Blunier pleit dat hij de details mooi laat afwerken, de structuren duidelijk maakt, tegen hem dat hij het grote gebaar, de spanning en dramatiek te veel mist. Wie meer waarde hecht aan de dalen van deze muziek dan aan de toppen, zou hiermee tevreden kunnen zijn. Voor wie kritisch luistert ontbreekt het wat aan betovering. Bovendien laat hij nogal wat recapitulaties weg.
Wie het hele beeld wenst, is nog steeds beter af met de symfonie cycli van Harnoncourt (Teldec 2292-464522, Warner 0927-49768-2), Abbado (DG 477.5864), Karajan (DG 463.088-2) en Gardiner (Archiv 438.900=2) en voor de complete ouvertures Karajan (DG 427.256-2).
De rest van Bluniers reeks bestaat uit de Symfonieën nr. 1 en 5 (MDG 937-1756-6), nr. 2 met de ouvertures Die Ruinen von Athen, Zur Namensfeier, Die Geschöpfe des Prometheus, Coriolan en Egmont (MDG 937.1977-2), nr. 6 en 8 (MDG MDG 937-1883-2), nr. 4 en 7 (MDG MDG 937-1995-2) en 9 (MDG MDG 937-1899-2).