CD Recensies

BRAHMS: SYMFONIEËN NR. 1 EN 2, HAYDNVARIATIES E.A., DAUSGAARD

Brahms: Symfonie nr. 1 in c op. 68; ‘Rede, Mädchen, allzu liebes’, ‘Am Gesteine rauscht die Flut’, ‘Wie des Abends schöne Röte’, ‘Ein kleiner hübscher Vogel’, ‘Die grüne Hopfenranke’, ’Nagen am Herzen’, ‘Wenn so lind dein Auge mir’, ‘Am Donaustrande, dat steht ein Haus’ uit Liebesliede-Walzer op. 52; ’Nagen am Herzen’ uit Neue Liebeslieder-Walzer op. 68; Hongaarse dansen nr. 1 in g WoO. 1/1, 3 in F WoO. 1/3 en 10 in E WoO. 1/10. Zweeds kamerorkest o.l.v. Thomas Dausgaard. BIS SACD 1756 (64’34”). 2011

 

Brahms: Symfonie nr. 2 in D op. 73; Haydnvariaties op. 56a; Hongaarse dansen WoO. 1/6 in Des, WoO. 1/7 in F, WoO. 1/5 in fis; Akademische Festouverture in c op. 80. Zweeds kamerorkest o.l.v. Thomas Dausgaard. BIS SACD 2253 (75’56”). 2016 

 

Enigszins in hap-snap vorm wijdt Thomas Dausgaard zich met het Zweeds kamerorkest aan symfonisch repertoire uit het negentiende eeuwse repertoire. Tot nu toe verschenen naast dit tweetal symfonieën van Brahms met aanhang, bestaande uit selecties en (Brahms’ eigen bewerkingen van dansmuziek) en van Schumann de Symfonieën nr. 2 en 4 (originele versie) e.a. (BIS SACD 1519) en 3 en 4 e.a. (BIS SACD 1619) en van Bruckner Symfonie nr. 2 (BIS SACD 1829).

De afslankkuur doet Brahms voor een keer zeker goed; vooral enige monumentaliteit en pathos minder staan de muziek goed. De dramatische inzet van de Symfonie nr. 1 boet iets aan kracht in, maar daar staat tegenover dat het langzame deel wint aan intimiteit en hobo en klarinet beter kunnen schitteren in hun soli. De klarinet speelt ook in het licht dansante scherzo een belangrijke, nu beter tot zijn recht komende rol (net als de hoorn in de vrij felle finale).

Bij de heel bekoorlijk gespeelde deeltjes uit de Liebeslieder-Walzer wordt het soms melancholieke, dan weer kokette karakter van ede oorspronkelijke pianopartij recht gedaan en de Hongaarse dansen krijgen een echt zwierig danskarakter.

Nadat hij in zijn Symfonie nr. 1 had afgerekend met Beethoven, kon Brahms in zijn Symfonie nr. 2 meer zijn eigen gang gaan en een symfonisch ideaal naleven dat minder dramatisch en lyrischer van aard is. Zo wordt de Tweede als zijn rustigste symfonie beschouwd, een soort Pastorale.

Die kant van het werk, dat ook best zijn duistere kanten heeft, vaart zeer wel in Dausgaards lichtere aanpak. Va n het eerste deel maakt hij een grote wals met niet al te treurige trombones; de complexe polyfonie van het tweede deel wordt opener, het derde deel klinkt lichter, behendiger en in de finale schuilt wat meer vreugde dan we gewend zijn.

Ook de Haydnvariaties winnen aan lichtheid en staan wat dichter bij de versie voor 2 piano’s  op. 56b. Verder is het vooral de Akademische Festouverture die bij kleinschaligheid aan jubel wint.

Zo zorgt Dausgaard werkelijk voor een goed alternatief van de mooiste standaardvertolkingen van de symfonieën van onder meer Harnoncourt (Teldec 0630-13136-2), Sanderling (RCA 09478-69220-2) en Haitink (Philips 442.068-2). Hij zou daarom de cyclus moeten afmaken.