CD Recensies

BERLIOZ: TROYENS, LES, NELSONS

Berlioz: Les Troyens. Joyce DiDonato (ms., Didon), Michael Spyres (t.,  Énée), Marie Nicole Lemieux (a., Cassandre), Stéphane Degout (b.,   Chorèbe), Nicolas Courjal (bs., Narbal), Marianne Crebassa (s., Ascagne), Hanna Hipp (ms., Anna), Cyrille Dubois (t., Iopas), Stanislas de Barbeyrac (t., Hélélenus, Hylas), Philippe Sly (b., Panthé), Agnieszka Stawinska (s.,  Hécube), Jean Teitgen (bs., L’ombre de Hector, Mercure) e.a. met de koren van de Opéra du Rhin, Badische Staatsoper en Philharmonie de Strassbourg en het Straatsburg filharmonisch orkest o.l.v. John Nelson. Erato 902957-6220-2 (4 cd’s, 4u. 35’00” + dvd 86’). 2017

 

Berlioz maakte zelf nooit een volledige opvoering van zijn in 1858 geschreven en door Vergilius’ vertellingen over de val van Troye   met behulp van het beroemde paard en de liefdesgeschiedenis van Dido en Aeneas geïnspireerde gigantische opera Les Troyens mee. Gedurende vijf jaar na voltooiing probeerde hij vergeefs om het werk in de Parijse Opéra - een instelling waarmee hij altijd problemen had - op de planken te krijgen. Het beste wat hij wist te bereiken, was een opvoering van de laatste drie aktes in Théâtre lyrique, maar zelfs die opvoering werd na een keer ingekort.

Problemen het muziekuitgevers betekenden verder dat het werk pas aan het eind van de jaren tachtig van de negentiende eeuw werd gepubliceerd en dit pas nadat na juridisch ingrijpen van de Berlioz executeurs. In 1969 gaf Bärenreiter daarna een kritische editie uit. Het stuk was opgedragen aan prinses Carolyne zu Sayn-Wittgenstein die hem had aangemoedigd om deze opera te schrijven.

Tijdenlang werd het werk beschouwd als een moloch met een reikwijdte die opvoering onpraktisch maakte. Niet wars van overdrijvingen schatte de componist in dat zijn werk wel acht uur duurde. In de praktijk blijkt dat beperkt tot viereneenhalf. Het werk bevat wel prachtige scènes, zoals de liefdesmuziek van Dido en Aeneas en de orkestrale uitbeelding van een jachtpartij tijdens een storm.  

In de jaren 1880 en 1890 waren er enkele vertoningen in Duitsland en in Frankrijk werden vanaf 1921 wat verkorte opvoeringen gegeven.  

Pas na twee opvoeringen in Engeland kreeg het werk zijn verdiende plaats in het repertoire. Rafael Kubelik dirigeerde in 1957 een productie in Covent Garden (Testament SBT 41.443) en Colin Davis volgde hem in 1969 na. Philips maakte er meteen een opname van voor Davis’ Berlioz cyclus (Philips 416.432-2). In 2000 gaf hij nog een concertante uitvoering met het Londens symfonie orkest (LSO Live 0010). In 1993 maakte Charles Dutoit een mooie studio opname (Decca 443.693-2). Er is ook een Italiaanse versie met Mario del Monaco en Giulietta Simionato van Kubelik (Myto 3MCD 021.256) en een bekorte van Gerd Albrecht (Gala GL 100.609).

Zeker zo belangrijk zijn de beide heel goede dvd producties van Gergiev (C Major 706008) en Pappano (Opus Arte OA 1097 D).

Terug in de cd wereld verzamelde John Nelsons zijn grote ensemble    van zestien solisten, drie koren en het grootst denkbare orkest gedurende het Paasweekend 2017 in de Salle Érasme in Straatsburg voor een paar concertante opvoeringen die Erato vastlegde. Net als Davis kan Nelsons gelden als een Berlioz expert. In 1973 dirigeerde hij Les Troyens al bij de New York City Opera en aan de Metropolitan Opera en voordat deze opname werd gemaakt ook in Frankfurt.

De uitvoering wordt vooral gedragen door de drie centrale figuren Joyce DiDonato als Dido, Michael Spyres als Aeneas en Marie-Nicole Lemieux als Cassandra. Geen Fransen, maar twee Amerikanen en een Frans-Canadese.

De dirigent houdt zich vrij trouw aan de partituur, maar liet wel de scène met de Griekse spion Simon uit de eerste akte en het voorspel van de derde akte weg en bekortte de lange epiloog uit de vijfde akte enigszins. Maar de balletmuziek, inclusief ‘Pas d’esclaves nubiennes’ is intact

Naar verwachting is Joyce DiDonato een inderdaad vorstelijke koningin van Carthago, beschikkend over de verlangde vocale kracht, stijl en expressie. Misschien haar mooiste moment komt in de laatste akte met ‘Je vais mourir’.

Ook Michael Spyres toont zich een ware heldentenor met duidelijk, krachtige toon en een goede uitspraak. Hij beleeft een glanspunt met ‘Inuteles regrets… Ah! quand viendra l’instant’.

De profetes Cassandra, dochter van koning Priamus, is in goede dramatische stembanden van Marie-Nicole Lemieux die met haar donkere alt schittert in ‘Non, je ne verrai pas’ en over het geheel de wilde, wanhopige ziel heel treffend recht doet.

Bij de kleinere rollen zijn het vooral de bariton Stéphane Degout als dwingende Chorèbe, bas Nicolas Courjal (Narbal), de sopraan Marianne Crebassa (Ascagne), mezzo Hanna Hipp met een sympathieke Anna en de tenor Cyrille Dubois (Iopas) die blijvende indruk maken. Nelsons laat de muziek bij alle opwinding rustig ademen. Koren en orkest presteren naar behoren en de opname klinkt gelukkig zonder ongewenste bijgeluiden natuurlijk en helder.   Met meer auditieve impact dan de versie van Davis. De bonus dvd bevat wat gefilmde uit hun verband gelichte hoogtepunten.

Zo heeft de als gouden standaard geldende tweede opname van Davis dankzij de krachtige bezetting, Nelsons expertise en de geslaagde opnamekwaliteit geduchte concurrentie gekregen.