Beethoven: Pianosonates nr. 29 in Bes op. 106 Hammerklavier en 14 in cis op. 27/2 Mondschein. Murray Perahia. DG 479.8343 (55’42”). 2016/7
Het is lang geleden dat Murray Perahia zich aan pianosonates van Beethoven wijdde. Nrs. 1, 2 en 3 legde hij in 1994 vast op Sony SK 64397, nrs. 9, 10, 12 en 15 in 2008 op Sony 88697-32646-2), nr. 17, 18 en 26 in 1986 (Sony MK 42319).
Inmiddels overgestapt naar DG komt hij met twee sonates die nog op zijn lijst ontbraken.
De Hammerklaviersonate is een van de hoogste pieken uit de pianoliteratuur. De grote omvang en de technische, verstandelijke en interpretatieve eisen die het werk stelt, zijn enorm hoog.
De expressief explosieve spanwijdte van het werk is zo van belang tegen de achtergrond van Beethovens slechte financiële situatie, de strijd om zijn neef na het overlijden van zijn broer en zijn intussen vrijwel volledige doofheid.
Nu de componist zich meer en meer in zichzelf opsloot, werden zijn gedachten en ideeën steeds radicaler. De agressieve fuga van het vierde en laatste deel is op zich al extreem. Maar de haast hartverscheurende introspectie van het adagio als deel 3 opent een ver verschiet van een emotioneel uitputtende reis.
Met deze sonate bracht Beethoven een nieuwe fascinatie voor schaalgrootte teweeg.
Reeds toen hij in de twintig was, speelde hij de Hammerklavier, maar naar hij zelf begrijpelijk vaststelt, drong hij in de loop der jaren dieper in de mysteries van het werk door, zowel in musicologisch als in emotioneel opzicht. Natuurlijk is het werk hem steeds blijven intrigeren.
Nu, in goede gezondheid en zonder problemen met vingers, handen en polsen vond hij de tijd rijp om zijn opvatting te documenteren.
Hij verbluft met zijn virtuositeit en zijn heldere discours. Het eerste deel bezit een onstuitbare stuwkracht. Na een klein, pittig scherzo volgt een niet traag genomen adagio dat opvalt door intimiteit en een gevoel van zich mooi ontvouwende fantasie. Hier toont hij romantisch gevoel en hetzelfde is het geval in het hemelse, haast Lisztiaanse begin van de finale, voordat hij zich met niet nalatende kracht en concentratie in de moeilijke, met trillers overladen driedelige fuga stort.
Met een uitvoeringsduur van 40’47’ behoort hij tot de snelste vertolkers van deze sonate. Levit (Sony 88837-4735-2) eindigde in 41’42”, Schiff (ECM476.6189) deed er 42’08” over, Pollini (DG 419.199-2, 471.355-2) klokte 42’36’, Lewis (Harmonia Mundi HMC 90.1903) 45’10”, Uchida (Philips 475.866-2) 46’18” en Sokolov (DG 479.5426) zelfs 52’09”, maar dat was tijdens zijn Salzburgse zaaloptreden.
Dat Perahia ook een heel mooie Mondschein sonate laat klinken, spreekt voor zich.
Laten we dankbaar zijn voor Perahiai’s nieuwe bijdrage aan zijn Beethoven programma. Zou hij plannen hebben de sonatecyclus te voltooien?