Wagner: Voorspel eerste akte Lohengrin; Bruckner: Symfonie nr. 4 in Es Romantische versie 1878, finale 1880 WAB. 104, Gewandhausorkest Leipzig o.l.v. Andris Nelsons. DG 479.7577 (79’24”). 2017
Bruckners Vierde is lange tijd een van zijn geliefdste symfonieën geweest. Tot op zekere hoogte is het werk zeker overeenkomstig de bijnaam romantisch te noemen. Het magische hoorngeschal aan het begin dat door zachte strijkersklanken weerklinkt, de droomachtige, langzame processiehymne van het tweede deel; de galop der elementen door het zwerk in het scherzo, het indrukwekkende crescendo in de finale - dit is muziek met het openbarende vermogen om landschappen voor ons te schilderen, soms met welgemeende affectie, soms met een soort van transfigurerende schittering, zoals die van de Duitse schilder Caspar David Friedrich.
Bruckner heeft echter ook een andere kant die tot een eerder tijdperk behoort - een tijd van alomvattend geloof, niet benaderd met romantische nostalgie, maar met geduldige devotie. Dat is wat Bruckner zo bijzonder maakt. Bruckner is wel eens vergeleken met een enorme zwerfkei, neergesmeten in een landschap met heel andere geologische eigenschappen.
Dirigenten die deze Bruckner heel goed begrepen en begrijpen zijn - zie Vergelijkende Discografie - bijvoorbeeld Karl Böhm (Decca 446.374-2), Nikolaus Harnoncourt (Warner 2564-60129-2, Günter Wand (RCA 09026-68839-2) en Herbert Blomstedt (Querstand VKJK 1018), laatstgenoemde ook met het Gewandhausorkest in 2010.
Bij hen voegt zich nu heel overtuigend Andris Nelsons die Bruckners grootse architectuur presenteert als iets soepels en levends en niet als een verstild monument. Bruckner heeft de vorm van de finale nooit volmaakt kunnen krijgen, maar door de versie 1880 te kiezen, weet hij er de nodige samenhang in te brengen zonder dat hij probeert de barsten in de structuur te verdoezelen.
Tegelijkertijd levert hij een heel mooie, nobele vertolking waarin hij de pastorale, Schubertiaanse lyriek afwisselt met momenten waarop Bruckner met de grandeur spreekt.
Vooral wie nog niet over een andere Bruckner IV beschikt moet deze uitgave proberen en ook wie al een opname daarvan heeft, doet er goed aan om naar Nelsons en de voortreffelijke Leipzigers te luisteren. Wagners Lohengrin voorspel dient als een goede inleiding om in de stemming te komen.