Bernstein: A quiet place (met Trouble in Tahiti). Chester Ludgin (Old Sam), Beverly Morgan (Dede), John Brandstetter (Junior), Peter Kazaras (François), Jean Kraft (Susie), Theodor Uppman (Bill), Claity James (Mrs.Doc), John Küther (Doc), Charles Walker (Funeral director), Douglas Perry (Analyst), Wendy White (Dinah), Edward Crafts (Young Sam) met het ORF symfoni orkest o.l.v. Leonard Bernstein. DG 419.761-2 (2 cd’s, 2u. 29’06”). 1986
Dat een theaterman als Bernstein, die zijn composities zoveel programmatische achtergrond gaf behalve een stel musicals slecht één echte opera schreef, verbaast eigenlijk.
De wortels van A quiet place uit 1983 liggen bij de eenakter Trouble in Tahiti uit 1952, het gemengde genre van Songfest uit 1977 (een werk dat hij zelf een ‘studie voor een Amerikaanse opera’ noemde) en natuurlijk iets verder weg ook bij Weill, Blitzstein en Menotti.
Bernstein en zijn librettist Stephen Wadsworth waren kort tevoren geconfronteerd met een tragisch sterfgeval en kozen Trouble in Tahiti uit 1951 als uitgangspunt dat ze in A quiet place verwerkten als een reeks terugblikken.
Dinah, de vrouw van de succesvolle zakenman Sam, is bij een auto-ongeluk omgekomen en de familie is bijeen op haar begrafenis. Hun zoon Junior is een ’crazy queer who skipped the draft’ en het grootste slachtoffer van het liefdeloze huwelijk van zijn ouders. Hij is psychotisch en verlangt naar verzoening met zijn vader. Dochter Dede, die mogelijk een incestueuze verhouding met haar broer heeft, is getrouwd met Juniors geliefde François.
Stof genoeg voor herbezinning op gedeelde intimiteit, om de leegheid van het bestaan van Sam en Dinah te bestrijden en te zoeken naar wegen om beter onderling te communiceren.
Het gaat in de opera vooral om de relatie tussen vader en zoon aan de hand van een stel flashbacks en dan komen ineens herinneringen op aan Intermezzo van Richard Strauss. Enige typisch ‘American middle-class sentimentaliteit’ is niet vermeden en het werk moet het hebben van een krachtige vertolking wil het indruk maken. De fraaie orkestratie en een juiste weergave van de nogal melancholieke sfeer helpen daarbij.
In zijn Weense jaren zorgde Bernstein voor heel geïnspireerde uitvoeringen van eigen werk. De eerste akte komt wat moeizaam op gang, maar daarna bloeien zangers en ensemble op in een heel geïnspireerde uitvoering.