CD Recensies

BEETHOVEN: VIOOLSONATES NR. 6, 7, 10, DEGO EN LEONARDI

Beethoven: Vioolsonates nr. 6 in A op. 30/1, 7 in c op. 30/2 en 10 in G op. 96; Variaties in F over Mozarts ‘Se vuol ballare’ uit Le nozze di Figaro    WoO 40/1-12. Francesca Dego en Francesca Leonardi. DG 481.2318 (88’00”). 2014

 

In februari 2013 werd hier de verrassend mooie opname die Francesco Dego had gemaakt van de Caprices van Paganini (DG 481.0025) besproken, in oktober 2017 die van vioolconcerten van Paganini en Wolf-Ferrari (DG 481.6381).

Daar tussenin nam Dego met haar pianopartner Francesca Leonardi de volledige Vioolsonates van Beethoven op. Die met de sonates nr. 1, 2 en 5 (DG 481.1407) en die met de nrs. 3, 4 en 9 (DG 481.0901) werden al gesignaleerd, maar van deze afsluitende derde cd was nog geen recensie.            

Hoog tijd voor een inhaalslag. Wie zoekt naar een onderlinge relatie tussen deze drie sonates komt al gauw op termen als ver egde, optimisme en hoop, zo blijkt uit deze vertolkingen.

Nr. 10, de laatste heeft net als op. 24 een pastoraal karakter (denk aan de bijnaam ‘hanenkraai’) en toont de lyrische kant van Beethoven. Voorafgaand aan een vertolking met Glenn Gould zei Yehudi Menuhin dat zijn leraar Georges Enescu over dit werk had gezegd dat het ‘de ware lente, de hooggewaardeerde en zuivere lente’ is.

Dego en Leonardi vangen die geest in een goed opgezette interpretatie met een treffende mengeling van teerheid en welsprekendheid. Het langzame deel heeft iets sereen en meteen al de mooi gefraseerde inleving door Leonardi is veelbelovend.

Dat daaraan voorafgaand ook beide andere s sonates een rake uitvoering kregen, zal nauwelijks verrassen. Voor wie reeds in zee ging met de beide Italiaanse dames, zal deze derde uitgave een nuttige noodzaak zijn. Wie niet reeks de integrale reeks van Kavakos/Pace (Decca 478.3523), Perlman/Ashkenazy (Decca 458.618-2), Kremer en Argerich (DG 447.054-2) of de oudere van Szeryng en Häbler (Philips 446.521) bezit doet er niet verkeerd aan Dego en Leonardi in aanmerking te laten komen. Dat daarnaast nog plaats was voor het 10'36" durende variatiewerk dat de totale speelduur tot een maximum oprekt, is een wezenlijk extra pluspunt.