CD Recensies

BRITTEN: SINFONIA DA REQUIEM; CELLOSYMFONIE; MISERICORDIUM

Britten: Symfonie voor cello en orkest op. 68; Sinfonia da requiem op. 20; Cantata misericordium op. 69. Mstislav Rostropovitch (vc), Peter Pears (t), Dietrich Fischer-Dieskau (b) met resp. Het Engels kamerorkest, het Philharmonie orkest en het Londens symfonie orkest en koor o.l.v. Benjamin Britten. Decca 425.100-2 (74’36”). 1964 

 

Britten was altijd goed in uitvoeren van muziekopdrachten, behalve bij zijn Sinfonia da Requiem, een werk dat hij in 1940 componeerde tijdens zijn verblijf in de V.S. als gevolg van de oorlog. Dat gebeurde in opdracht van de Japanse overheid ter ere van het 2600-jarige bestaan van de keizerlijke dynastie. 

Hoewel zijn eerste voorstel van het stuk dat zijn ’anti-oorlog’ sentiment uitdrukte, blijkbaar was aanvaard, waren de Japanse autoriteiten niet zo blij met het pacifistisch getinte werk met een titel die was gebaseerd op de katholieke requiemmis. Britten mocht zijn vergoeding houden, maar de Japanse uitvoering werd afgelast en in plaats daarvan vond de première plaats in New York onder leiding van John Barbirolli.

Alternatief droeg Britten het werk op aan zijn overleden ouders. Veel licht is ook niet in het  wek doorgedrongen, maar Brittens vasthoudendheid heeft wel voor een orkestraal meesterwerk gezorgd. In het ‘Lacrymosa’ ademt het grote orkest Mahleriaans zelfvertrouwen en de drie compacte, onderling verbonden delen hebben een perfect tempo en evenwicht. Het ‘Lacrymosa’ is zorgelijk en obsessief, het ‘Dies irae’ een furieuze dodendans en het ‘Requiem aeternam’ vormt fragmenten uit de voorafgaande delen om tot een duurzame uitdrukking van troost en heilzaamheid.  

Van dit werk bestaan heel wat andere opnamen, maar deze door de componist zelf gedirigeerde uitvoering is de meest authentieke. Britten was namelijk ook een geweldige, doch emotioneel wat terughoudende dirigent en in deze uitvoering volgt hij de weg van rouw en protest naar acceptatie met haast ongeëvenaarde passie en overtuiging.

Al bij de eerste trommelslagen blijken eventuele twijfels over de leeftijd van deze opname onnodig.

De beide toegevoegde werken zijn trouwens ook niet mis.