CD Recensies

BARTÓK: BAGATELLEN, VOLKSDANSEN UIT CSIK

Bartók: Bagatellen op. 6 nr. 1-14 Sz. 38, BB. 50; Uit Gyergyó ‘Hongaarse volksdansen uit Csik’ nr. 1-3 Sz. 35, BB. 45a. Kodály: Pianostukken op. 11 nr. 1-7; Dansen uit Marosszék. Valentina Tóth. Challenge CC 72522 (64’40”). 2013  

 

Een cd die begint met veertien Bagatellen die eerder zijn bedoeld om te amuseren dan om diepzinnigheden te verkondigen, mag een vluchtige start schijnen. Maar zoel Bartók als Valentina Tóth gebruiken deze vorm om iets serieus aan het licht te brengen. Deze reeks Bagatellen uit 1908 bevat een aantal substantiële stukken in driedelige liedvorm; aanvankelijk klinken ze als exploratie van het idioom van de Hongaarse volksmuziek die de componist rond die tijd verzamelde. Andere tonen de componist die eerste schreden zet op het gebied van de schemerachtige wereld van de Nocturne die later zo’n grote rol ging spelen in zijn ’nachtstukken’. Bijzonder is ook nr.12 met slechts de titel ‘rubato’. Ht gaat om een heel serieus stuk dat ruim vier minuten duurt en bijna kan door aan voor een Sonatedeel. In deze werken worden verschillende sferen verkend.

Met de drie Volksdansen uit Csik belanden we hierna geheel in de folklorewereld. 

Het Kodály contingent is vooral interessant vanwege de Dansen uit Marosszék die we meestal in orkestvorm te horen krijgen. Vrij uitgelaten, hartelijke muziek met nu en dan een scheutje weemoed die het ook op piano goed blijkt te doen. Somberder van aard zijn de Pianostukken die hun hoogtepunt bereiken in nr. 4, ‘Epitaph’.

Het wonder is dat de jonge Valentina Tóth (3/8 Hongaars, 5/8 Nederlands) deze Hongaarse werken met zoveel begrip een groot technisch kunnen uitvoert. Een opmerkelijk debuut met niet alledaagse werken.