Boccherini: Cellosonates nr. 3 in G G. 5, in C G 2, nr. 5 in F G 1, 1 in A G 13 in Bs G 12. Les basses réunies. Alpha ALPHA 409 (67’23”).
Voor een knaap die al op dertienjarige leeftijd solorecitals met zijn cello gaf, lag de ontwikkeling van Boccherini voor de hand gedurende zijn tijd in Rome en Madrid. Hij schreef veel van zijn cellowerken primair voor eigen gebruik, maar was geen duidelijke eigenheimer omdat hij daarna zijn meeste composities schreef voor Friedrich Wilhelm II van Pruisen.
Reeds Fétis constateerde dat Boccherini feitelijk geen andere muziek kende dan zijn eigen werken. Dat wijst ook op een heel eigen stijl in zijn tijd. Het is ook eigenaardig dat, hoewel zij talrijke composities over een lang leven zijn verdeeld, hij geen navolgers heeft gehad.
Hij was derhalve de zeer zelfstandige en voornaamste representant van de dramatische stijl in de instrumentale muziek, tevens een onafhankelijke schepper van nieuwe kamermuziek.
De lijst met zijn Sonates voor cello en bc. telt de nummers G 1-19 en G 562-580 plus zeven deest nummers. Wanneer Bruno Cocset (vc), Emmanuel Jacques (vc continuo), Maude Gratton (p) en Bertrand Cuiller (kl) van Les basses réunies deze alle willen opnemen, hebben ze nog een eind te gaan. In iets andere bezetting hebben ze al in 2004 op Alpha ALPHA 084 naast wat celloconcerten een paar andere sonates laten horen.
De uitvoeringen zijn keurig verzorgd, mooi warm van toon, met een helder Latijnse inslag, en verder volgens alle regels van de interpretatie die achttiende eeuwse muziek vergt.
Deze cd wordt gepresenteerd als ‘Volume 2’, maar een ‘Volume 1’ heb ik nergens kunnen vinden.