CD Recensies

BARTÓK: STRIJKKWARTETTEN NR. 1-6, ARCADIA KWARTET

Bartók: Strijkkwartetten nr. 1 op.7 Sz. 40, BB. 52, 2 op. 17 Sz. 67, BB. 75, 3 Sz. 85, BB. 93, 4 Sz. 91, BB. 95, 5 Sz. 102, BB. 110 en 6 Sz. 114, BB. 119. Arcadia kwartet. Chandos CHAN 10992 (2 cd’s, 2u. 40’06”). 2018

 

De zes Strijkkwartetten van Bartók zijn vermoedelijk de belangrijkste bijdragen aan het genre sinds Beethoven en ze documenteren beter dan welke andere groep werken ook zijn ontwikkeling als componist. 

Nummer 3 is het minst toegankelijke van de zes in een moeilijker ’taal’ dan nr. 1 en 2. Het is ook gecomprimeerder en mist de aanstekelijke dansritmen in de snelle delen.  

Natuurlijk zijn deze werken al royaal vertegenwoordigd op cd (zie Vergelijkende Discografie) sinds de vroege opnamen van o.a. het Hongaars kwartet (DG 457.740-2), Vegh kwartet (Auvidis E 7717) en Fine Arts kwartet (Saga 5203-5).

Maar het waren het Belcea kwartet (EMI394.400-2), Hagen kwartet (DG 463.576-2), Emerson kwartet (DG 423.657-2) en Takács kwartet (Decca 476.1833) die de meeste roem vergaarden. Niet lang geleden verscheen de opname van het Heath kwartet (Harmonia Mundi HMM 90.7661/2) die ook nogal lof oogstte.

En dan is er nu het Roemeens Roemeense Arcadia kwartet Ana Török en Răsvan Dumitru (v), Trainan Boală (va) en Zsolt Török (vc) dat in 2006 toen ze aan de in het Roemeense Cluj-Napoca gevestigde Geheorghe Dima muziekacademie studeerden werd opgericht en hier vermoedelijk zijn cd debuut heeft. Of dat een speciale band geeft met de niet zover daar vandaan in Sânnicolau Mare geboren Bartók?

Je zou het haast wel zeggen. Om alle zes kwartetten op twee cd’s onder te brengen, werden de oneven nummers op de ene en de even nummers op de andere cd geplaatst. Er valt veel te bewonderen in deze nieuwe vertolkingen. Bijvoorbeeld in de manier waarop voor evenwicht wordt gezorgde in de texturen en voor de helderheid der stemvoering. Ook de manier waarop het contrapunt in de beide eerste kwartetten wordt ontvouwd en de wervelwind subtiliteit in het laatste deel van nr. 3. Ook de manier waarop de diep tragische finale van nr. 6 zonder huilerig te worden is afgewikkeld, verdient grote waardering.

Maar de meeste indruk maakt de manier waarop de muziek bij het nekvel wordt gegrepen en echt wordt geïnterpreteerd, zoals in de finale van nr. 5 en de expressionistische momenten van nr. 2 en 3.

Om te horen hoe goed deze vertolkingen zijn, zou men ook kunnen luisteren naar het briljant gedempte prestissimo en het allegretto pizzicato van nr. 4 of het ontroerende non troppo lento.

Als geheel is deze versie onbetwistbaar voortreffelijk en een plek in de eredivisie waard.