CD Recensies

BRUCKNER: SYMFONIE NR. 9, JANSONS 2

Bruckner: Symfonie nr. 9 in d WAB 109. Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Mariss Jansons. BR Klassiek 900173 (57’10”). 2018

Met het Concertgebouworkest maakte Mariss Jansons opnamen van Bruckners Symfonieën nr. 3 en 4 (RCO Live RCO 09002, 2 cd’s), 6 en 7 (RCO Live RCO 14005) en 9 (RCO Live 16001) en van nr. 7 met het Symfonie orkest van de Beierse omroep (BR 900100).

Brucker bedoelde in 1896 zijn laatste symfonie als een samenvatting van zijn levenswerk, culminerend in een orkestrale psalm ter ere van Onze Lieve Heer die hem door zware beproevingen had geloodst. Na zijn dood werd pas de finale in fragmenten teruggevonden; de laatste cruciale bladzijden daarvan ontbraken echter. Waarschijnlijk werden ze gestolen.

Gelukkig vormen de drie voltooide delen een passend, ontroerend testament. Er zijn geen uitbundige halleluja’s als tegenwicht voor de gekwelde zoektocht in het eerste en derde deel of voor de demonische razernij van het scherzo en in de climax van het laatste adagio is Bruckner op zijn wanhopigst. Maar aan het einde van dat deel met een terugblik op thema’s van zijn belangrijkste werken, vormt dit een aangrijpend afscheid.

Van dit werk bestaan langzamerhand meer dan honderd opname, Tot de mooiste uit de eerste achttien jaar van deze eeuw behoren die van Abbado (DG 479.3441) in Luzern, Haitinks laatste Londense opname uit 2013 (LSO 0746) en van Blomstedt uit Leipzig (Querstand VKJK 1215).

Jansons’ Amsterdamse opname is uit zijn laatste jaar als chef van het Concertgebouworkest waar hij als niet oer-Bruckneriaan mooi kon voortbouwen op de bestaande traditie van Jochum en Haitink. Aan felheid en en gedreven eerbiedwaardigheid geen gebrek, maar het ontbrak misschien nog wat aan wat uitgediepte mystiek.

Een paar jaar later in München is daar wel sprake van. Hij neemt zich ook iets meer tijd voor het werk (57’10” tegen 54’42”).

De structuur kent geen hiaten in het eerste deel en de reikwijdte van stemming en typering is immens, van de zinsbegoochelende sensualiteit van het centrale trio uit het scherzo tot het ijle koraal in het adagio. Het slot is vol kalmerende schoonheid. Alles gebundeld in één grote visie.