CD Recensies

BACH, J.S.: JOHANNES PASSION, LUTZ

Bach, J.S.: Johannes Passion BWV. 245. Julia Doyle (s), Alex Potter (altus), Daniel Johannsen (t., evangelist), Johannes Kaleschke (t), Peter Harvey (bs, Jezus), Matthias Helm (bs., Pilatus en aria 24) met koor en orkest van de J.S. Bach-Stiftung St. Gallen o.l.v. Rudolf Lutz. J.S. Bach-Suisa B 8621 (2 cd’s, 1u., 54’25”). 2018

Bach kende de tragiek die het leven met zich kon meebrengen. Elf van zijn twintig kinderen overleden jong en hij had weinig besef van het feit dat zijn meeste werken een paar eeuwen wereldberoemd zouden zijn.

Zijn Johannes Passion kreeg eigenlijk nooit een definitieve vorm want elk van de vier keren dat hij het werk zelf uitvoerde waren er wijzigingen die nodig waren vanwege de beschikbaarheid van musici en veranderingen in de theologische mode.

Na zijn dood raakte het werk lang in vergetelheid totdat Mendelssohn het in 1822 uitvoerde, maar tegenwoordig heeft het oratorium dezelfde status als de Matthäus Passion en worden beide werken ieder jaar vaak om en om uitgevoerd.

Dat het ook in de gestaag groeiende reeks opnamen van de Bach-Stiftung aan de orde zou komen, was te verwachten, dat het nu al het geval is, verrast misschien.

Wie de Zwitserse serie volgt of erop is geabonneerd, weet dat een hoogstaande vertolking volgens authentieke principes op stapel is gezet. Geen vrouwelijke alt, een koor van eenendertig- en een orkest van dertig leden zorgen voor de juiste proporties.

De solisten vormen een goed team. Tenor Daniel Johannsen heeft een niet te klaaglijke toon en maakt een mooi emotioneel moment van Simon Petrus’ huilen. Bas Peter Harvey is met zijn substantiële toon en constante engagement een waardige, diep-menselijke Jezus en de wendbare sopraan Julia Doyle is meteen in haar eerste aria duidelijk aanwezig en wordt mild begeleid door fluiten. De blazers vormen trouwens een sterk punt in deze vertolking.

De zoetvloeiende altus van Alex Potter is het antwoord op alles wat de solo alto nodig heeft en dat geldt eigenlijk voor alle vocale bijdragen. Vermeldenswaard is nog hoe Matthias Helm als Pilatus kalm en redelijk klinkt, maar ook gezag uitstraalt.

Dat alles leidt tot een overtuigend, mooi resultaat dat omvangrijk en goed is gedocumenteerd. Intussen is dit wel slechts één van de vele mooie authentieke verklankingen welke naast die van Gardiner (Archiv 469.769-2), Herreweghe (Harmonia Mundi HMC 90.1748/9), Suzuki (BIS CD 921/2), Van Veldhoven (Channel Classics CCS SA 22005) en Neumann (MDG MDG 332-0983-2) verschijnt. Meer dan genoeg keuze dus uit opnamen die het werk alle recht doen.