Bartók: De houten prins op. 13 BB. 74, Sz. 60; De wonderbaarlijke mandarijn, suite op. 19, BB. 82, Sz. 73. Helsinki filharmonisch orkest o.l.v. Susanna Mälkki. BIS SACD 2328 (73’07”). 2018
Naast Bartóks beide andere werken voor het theater, de opera Blauwbaards burcht en het ballet De wonderbaarlijke mandarijn is De houten prins uit 1914 veel minder bekend. De componist noemde het een ‘dansstuk in één acte’ op een scenario van Béla Balázs (die ook de tekst voor Blauwbaard leverde) over een sprookje met een prins, een prinses, een bos een fee en een happy end. Het mag best een ballet heten. De kwaliteit van het stuk is wisselend, minder radicaal dan de Mandarijn en nog met invloeden van Stravinsky, Debussy en Richard Strauss. Maar de beste momenten zijn erg goed.
De wonderbaarlijke mandarijn is een pantomime in één bedrijf en weerspiegelt de invloed van de zwijgende film op culturele ontwikkelingen na W.O. I. en onderzoekt de spanning tussen grenzeloze onschuld en een corrupte stedelijke maatschappij. Het sensationele verhaal dat door de muziek beeldend wordt geïllustreerd, vindt plaats in het centrum van een drukke stad.Drie ongure types en een prostituee bewonen de bovenste etage van een woonkazerne. De prostituee lokt drie klanten naar binnen en bedrijft met hen de liefde. De criminelen willen haar klanten bestelen. De eerste is een sjofele oude schuinsmarcheerder. Hij blijkt straatarm te zijn, zodat bij hem niets te halen valt, dus wordt hij de trap afgegooid. Hetzelfde lot treft de tweede klant, een arme, verlegen jongeman. Tenslotte verschijnt een mandarijn maar zijn zonderlinge uiterlijk staat de prostituee tegen. De boeven beroven hem, maar wanneer hij zich daartegen verzet doen ze drie pogingen om hem te vermoorden. Tot hun ontzetting overleeft hij hun wurging en zijn steekwonden. Vervolgens hangen ze hem op aan een lampfitting, maar zijn lichaam begint met een groenblauw licht te gloeien. Uiteindelijk sterft hij toch wanneer de prostituee hem in haar armen neemt en hij begint te bloeden.
Men ervaart deze verpletterende muziek het beste wanneer men deze in het geheel hoort, bijvoorbeeld van Boulez (DG 447.747-2). Dat vergt 31’41”, terwijl de Suite hier 18’26” duurt.
De Finse dirigente Susanna Mälkki begon als celliste in het Göteborg symfonie, maar stapte in 2002 over als dirigent van het Stavanger symfonie orkest en vervolgens in 2016 naar het omroeporkest in Helsinki, waarmee ze nu moedig op cd debuteert.
Net als haar collega Marin Allsop in Bournemouth in De houten prins (Naxos 8.570534) en De wonderbaarlijke mandarijn (Naxos 8.557433) besteedt ze veel aandacht aan het detail en de volkse ritmen, maar richt meer de zorg op het mysterieuze en de sfeer dan op het brute karakter in de Wonderbaarlijke mandarijn. Maar in vele oren zal wat Mälkki laat horen met deze goede prestatie tot tevredenheid leiden.