Bruckner: nr. 3 in d WAB. 103; Wagner: Ouverture Tannhäuser. Gewandhausorkest Leipzig o.l.v. Andris Nelsons. DG 479.7208 (75’48”) 2016
Bruckner: Symfonie nr. 4 in Es WAB. 104; Wagner: Voorspel Lohengrin. Gewandhausorkest Leipzig o.l.v. Andris Nelsons. DG 479.7577 (79’24”). 2017
Wat in 2016 bescheiden begon met de Symfonie nr. 3 is geleidelijk aan het uitgroeien tot de mooist Brucknercyclus uit deze beginnende eeuw. Eerder werden daaruit nr. 6 en 9 (DG 483.6659, 2 cd’s) en nr. 7 (DG 479.8494) besproken. Deze recensie is als daarop aansluitend bedoeld. De dirigent houdt om te beginnen lofwaardig steeds de versies van Nowak aan.
Nelsons, helaas geen vaste dirigent geworden van het Concertgebouworkest, trad voor zijn nieuwe baan in Leipzig pas in 2017 aan, maar begon al in 2015 aan zijn opnameproject van alle symfonieën van Bruckner, die ‘live’ werden opgenomen. Wat gewaagde begon hij met nr. 3, misschien als uitdaging omdat het qua bestaande versies de onheilspellendste is.
De meeste dirigenten kiezen de eerste versie uit 1883 of een de volgende uit de jaren 1877 en 1878. Maar Nelsons houdt vast aan de laatste versie uit 1889 die gestroomlijnder is dan zijn voorgangers en waarin de Wagnercitaten (Bruckner bewonderde Wagner en droeg deze symfonie aan hem op) zijn geminimaliseerd. Overigens eert Nelsons die Bruckner/Wagner connectie wel, maar dan door iedere symfonie zo mogelijk te laten vergezellen door een ouverture of tussenspel van die componist.
Die keuze past precies bij de in vrij vlotte tempi uitgevoerde symfonieën. Er is uitstekend orkestspel uit alle secties van het grote ensemble te horen en in het bijzonder valt de transparante strijkersklank op. De textuur krijgt iets veerkrachtigs, nergens wordt nodeloos de nadruk op gevestigd.
Voor Symfonie nr. 4 koos de dirigent ook de eindversie. Onder andere Furtwängler (Urania URN 22.287) en Knappertsbusch (Nuova Era2205) hielden zich nog aan de oerversie, de meeste latere vertolkers kozen versie 2 uit 1881, maar net als Vänskä (BIS SACD 1746) toont Nelsons aan de Bruckners laatste gedachten over zijn populairste symfonie zeer de moeite waard zijn. Niet alleen zijn er belangrijke wijzigingen in het scherzo en de finale, ook de orkestratie is op sommige plaatsen gewijzigd en er zijn nieuwe aanduidingen voor de frasering en de dynamiek toegevoegd.
Ook deze vlotte verklanking met zijn felle climaxen en dramatische lading heeft iets van een missie, opnieuw onderstreept door buitengewoon mooi orkestspel.
Ook in de Wagnerfragmenten schittert het orkest. Wie nog aan Bruckner moet beginnen, is goed af met Nelsons en wie op dit gebied iets van Haitink, Karajan of Abbado heeft, zou hem als goede aanvulling kunnen beschouwen. Nu maar even in spanning wachten op de nrs. 1, 2, 5 en 8……