CD Recensies

BOESSET: JE MEURS SANS MOURIR

Boesset: Je meurs sans mourir. Una musiqua; Départ que le devoir me fait précipiter; Ballet des fées de la forêt Saint-Germain; Ballet d’Apollon; Ballet de la reyne représentant le soleil; Ballet des volleurs; Je meurs sans mourir; À la fin cette bergère; Entrée des laquais; Airs de cour; Frescos ayres del prado;  O Dieu, ce ne sont point vos armes; Briçeño: Le gran chacona; Constantin: La pacifique; Anon.: Nos esprits libres et contenta. Le poème harmonique o.l.v. Vincent Dumestre. Alpha 057, 331 (60’29”). 2003

Antoine Boeset (ca. 1586 - 1643) was in Versailles werkzaam als hofmusicus en later als surintendant. Hij componeerde voornamelijk aria’s, kerkmuziek en balletten, maar zorgde ook voor luitbewerkingen. Dat kwam goed te pas want aan het Franse hof kwam in de periode van 1570 tot 1650 het genre van het wereldlijk strofisch lied, ‘air de cour’ genaamd, tot bloei. Puur tot vermaak van de koning en meerstemmig gezongen.

Maar daar bestaan ook éénstemmige versies van, met luitbegeleiding. In de

tijd van soldatenkoning Henri IV gaan die liederen vaak over een edelman die onschuldige herderinnetjes weet te versieren.

Maar wanneer de eerder galante koning Lodewijk XIII ten tonele verschijnt, verandert het karakter. Dan gaat het meer om de eenzame jongeling die wordt gekweld door een wrede minnares. Boesset hield daar goed rekening mee en de titel van deze uitgave Je meurs sans mourir en het gelijknamige lied zijn daarvan een mooi voorbeeld. 

Verder was elk onderwerp welkom, maar het is wel vreemd dat Boesset nauwelijks drinkliederen schreef. Was dat genre beneden zijn waardigheid? Was hij geheelonthouder? Van zijn hand is slechts één drinklied en dat is gewijd aan water.

Hier worden sommige liederen vierstemmig met continuo begeleiding gezongen, andere eenstemmig met luitbegeleiding en tussendoor zijn wat instrumentale entrées uit hofballetmuziek uit de jaren 1620 ingelast. Lodewijk XIII moet een enthousiaste danser zijn geweest.

Door een wederzijds belangstellende band tussen de Franse Bourbons en de Spaanse Habsburgers trad ook in de muziek een mengeling van talen op. En dan is er het Italiaanse ‘Dove ne vai, crudele’. Het is vooral de in barokmuziek gespecialiseerde sopraan Claire Lefilliiâtre die zich hier heel positief onderscheidt.