CD Recensies

BEETHOVEN: PIANOSONATES NR. 22 EN 24, POGORELICH

Beethoven: Pianosonates nr. 22 in F op. 54 en 24 in Fis op. 78 Für Therese; Rachmaninov: Pianosonate nr. 2 in bes op. 36. Ivo Pogorelich. Sony 190759-5660-2 (54’02”). 2018

Na jaren noch op het concertpodium, noch op cd veel meer van Ivo Pogorelich te hebben te hebben gehoord, sloot hij begin 2019 een exclusief contract met Sony. Voorafgaand daaraan moet hij deze opname al hebben gemaakt. En dan te bedenken dat zijn vorige opname twintig jaar geleden werd gemaakt.

De altijd controversiêle pianist koos voor een programma dat bestaat uit twee middenperiode sonates en een dito Rachmaninov. In de praktijk komen we hier opnieuw een vertolker met heel eigen opvattingen tegen. 

Op. 54 van   Beethoven begint hij statig, maar met een ongewoon karakter en onduidelijke luide uitbarstingen, maar er zijn ook mooie momenten natuurlijk.Ook het dolce van het tweede deel raakt wat in de knel en het deel krijgt wat onsamenhangends.

Daarna krijgt op. 78 iets aantrekkelijk poëtisch weemoedigs, maar hoewel alle herhalingen in acht zijn genomen, zijn ze wat vaag in hun onderlinge verband.

De Pianosonate nr. 2 van Rachmaninov bestaat in twee versies, de originele uit 1931 en de herziene uit 1931. Pogorelich kiest de tweede en wijdt daar bijna een half uur aan. Hij begint veelbelovend aan het allegro agitato maar weet de opgewekte spanning onvoldoende vast te houden zodat de aandacht van de luisteraar geleidelijk verslapt. Bij een langzaam tempo meandert het tweede deel ook nogal. Frustrerend, hoe aan prachtige gedeelten afbreuk wordt gedaan door een minder bevredigende aanpak.

Daarom is deze uitgave vooral iets voor Pogorelichbewonderaars door dik en dun. De koppeling is uniek, dus wie het om dit tweetal sonates van Beethoven gaat, moet uitwijken naar bijvoorbeeld Ronald Brautigam (BIS CD 1573), die hier ook de sonate nr. 21 Waldstein en 25 speelt.

Van Rachmaninovs Pianosonate nr. 2 verschenen juist de afgelopen jaren fijne opnamen van Nikolai Luganski (Naïve AM 208) en Xiayin Wang (Chandos CHAN 10816).