Bach, J.B.: Orkestsuites nr. 1 in g, 2 in G, 3 in 3 en 4 D. Thüringer Bach Collegium o.l.v. Gernot Süßmuth. Audite 97.770 (82’22”). 2019
Natuurlijk behoorde ook de in Erfurt geboren componist, organist en klavecinist Johann Bernhard Bach (1676 - 1749) als achterneef van Johann Sebastian tot de grote Bachclan. Van zijn klavier- en orgelwerken is redelijk wat bewaard gebleven, maar van zijn orkestwerken rest ons slechts dit viertal Suites.
Wanneer en waar ze zijn geschreven is onbekend, het schijnt wel zeker te zij dat Johann Sebastian ze rond 1730 in Leipzig uitvoerde. Wie ze nu hoort, beseft dat ze tot de categorie van de grote Bachs’ eigen Orkestsuites behoren en Franse dansdelen als air, gigue, courante, sarabande en bourrée, maar ook een rigaudon in de Suite in G en een loure in die in g bevatten. Ineens is er ook een Les plaisirs of La joie te ontdekken in de totaal 29 deeltjes.
Misschien staat de muziek net niet op het hoge peil van die van J.S., maar het is heel plezierig om ernaar te luisteren. De uitvoeringen in vrij kleine bezetting door het Bach Collegium inn Thüringen met barokhobo’s, blokfluiten, traverso, barokfagot en enkelvoudige strijkersbezetting met contrabas en klavecimbel zijn uitermate stijlvol en muzikantesk en bevallen nog net weer wat beter dan die van L’Achéron (Ricercar RIC 573) uit 2016.