Bach, C.P.E.: Vioolsonates in D Wq. 71, H. 502, d Wq. 72, H 503, C Wq. 73 (149), H. 504, D Wq.74, F Wq. 75, H. 511, b Wq. 76, H. 512, Bes Wq. 77, H. 513 en c Wq. 78, H. 514; Arioso con variazioni in A Wq. 79, H. 535; Fantasia in fis Wq. 80. Tamsin Waley-Cohen en James Baillieu. Signum SIGCD 573 (3 cd’s, 2u., 22’2”). 2018
De hier volledig opgenomen Vioolsonates van C.P.E. Bach behoren tot diens minder bekende composities. Ze hebben een bijzondere achtergrond, want in eerste instantie waren ze bedoeld als triosonates voor 2 melodie instrumenten en b.c. Pas in de jaren 1740 werden ze omgewerkt tot Vioolsonates. Aan de Sonate in D Wq. 72 en 73 kwam aanvankelijk ook een fluit te pas. Alleen de laatste en langste sonate in b Wq. 76 uit 1763 was meteen als Vioolsonate geconcipieerd.
De meeste sonates zijn driedelig. De uitzondering is Wq. 71 met vier. In 2013 namen Federico Guglielmo en Roberto Loreggian een vijftal Vioolsonates van deze Bachzoon op (Brilliant Classics 94902) met klavecimbelbegeleiding. Dat lijkt ook correcter.
In zoverre verwondert het dat James Bailieu een Steinway grand gebruikt. Puristen zullen daar mogelijk van gruwen. Maar verder verdienen Tamsin Waley-Cohen en James Baillieu veel waardering want de kenmerken van hun spel zijn heel goed, vervuld van veel licht- en schaduwwerking, mooie dynamische contrasten, goed gekozen tempi. Let maar op het contrast tussen het adagio ma non troppo eerste deel en het adagio uit het derde van Wq. 71. Een hoogtepunt is de allegro finale van Wq. 72.
De opname heeft een goede balans tussen beide instrumenten.