CD Recensies

BRAHMS: DEUTSCHE VOLKSLIEDER

Brahms: Deutsche Volkslieder WoO. 34 nr. 1-14; Scheiden WoO. 32/16; Wach auf mein Herzensschöne WoO. 33/16; Erlaube mir, feins Mädchen WoO. 33/2; Es wohnet ein Fiedler WoO. 33/36; Da unten im Tale WoO. 33/6; Des Abends kann ich nicht schlafen gehn WoO. 33/38; Wach auf, mein Herzens Schöne WoO. 35/2; Dort in den Weiden steht ein Haus WoO. 33/31; Der Zimmergesell WoO. 35/11. Freiburgs vocaalensemble o.l.v. Wolfgang Schäfer. Amati AMI 9010/1 (47’59”). 1993

Het bewerken van volksliederen is niet direct een erezaak voor ervaren componisten. Toch keken sommigen daarop niet neer en begaven zich op dat pad. Tot hen behoorde Johannes Brahms die ‘met tederheid’ terug op de 49 Deutsche Volkslieder die hij schreef en in 1894 bundelde.

Hij gaf ze geen opusnummer mee, omdat hij daar niet per se het etiket ‘componist’ op wilde plakken. Hij had er ook praktisch mee te maken als koorleider van de Wiener Singakademie in 1863/4. Hij bleef daarbij zo dicht mogelijk bij de originelen.

Maar Brahms zou geen Brahms zijn wanneer hij niet voor ieder lied een goed doortimmerd muzikaal raamwerk zou scheppen. De liederen kunnen solistisch of door een koor worden gezongen; dat laatste is gangbaarder. Op deze cd worden 23 van deze liederen in al hun eenvoud door het stemmig zingende koor uit Freiburg mooi in al hun vaak naïeve schoonheid voorgedragen.