Bach, J.S.: Solovioolsonates nr. 1 in g BWV. 1001, 2 in a BWV. 1003 en 3 in C BWV. 1005; Partita’s nr. 1 in b BWV 1002, 2 in d BWV. 1004 en 3 in E BWV. 1006. Thomas Zehetmair. ECM 481.8858 (2 cd’s, 2u., 06’18”). 2016
In 1982 maakte Thomas Zehetmair nog vrijwel aan het begin van zijn carrière zijn eerste opname van dit zestal werken (Teldec 9031-76138-2). Komend uit de school van Harnoncourt gebruikte hij daarvoor een gewone moderne viool. Toen al liet hij interessante ideeën onder de invloed van de school voor de authentieke uitvoeringspraktijk horen, maar had nog wat moeite met de volmaakte uitwerking daarvan.
34 jaar later, met veel meer ervaring, keerde hij in de priorij Sankt Gerold in de Oostenrijkse Alpen terug naar deze werken. Ditmaal, gewapend met twee historische instrumenten - het ene van een onbekende vioolbouwer uit Tirol uit ca. 1685 dat hij leende van een vriend, het andere zijn eigen Eberle uit circa 1750. Dat levert op deze instrumenten uit Bachs tijd best bijzondere klanken op in deze intelligente vertolkingen vol nuancen in dynamiek, frasering en stokvoering als een spirituele conversatie.
Zehetmair zelf schreef de programmatoelichting.
Dit betekent in de praktijk weer een nieuwe vertolking aan de top die indruk maakt door de gevoelige, weloverwogen aanpak met dieptewerking en een goede beheersing van de structuren, zoals in de grote Fuga in C en de bekende Chacnne. De technische beheersing en de klassieke houding staan geen moment op het spel.
Giuliano Carmignola (DG. 483.5050), Isabelle Faust (Harmonia Mundi HMC 90.2124/5), Viktoria Mullova (Onyx ONYX 4040), Julia Fischer (Pentatone PTC 5186-682), Amandine Beyer (Zig-Zag territoires ZZT 11090-2), Rachel Podger (Channel Classics CCS 12198/9) en Lara St. John (Arcangelon AR 132) hebben er een geduchte rivaal bij gekregen.