Beethoven: Contradansen WoO. 14 nr. 1-12; Duitse dansen WoO. 8 nr. 1-12; Menuetten voor 2 violen en cello WoO. 9 nr. 1-6; Mödlinger Tänze WoO. 17 nr. 10-11. L’Orfeo barokorkest o.l.v. Michi Gaigg. CPO 777.117-2 (66’30”). 2004
In tegenstelling tot tijdgenoten als Haydn en Mozart en latere Weense componisten liet Beethoven zich nauwelijks in met het plaatselijke societyleven waarvoor zij dansmuziek schreven. Maar enige bijdragen daaraan leverde hij wel.
De twaalf briljante en levendige Contradansen WoO. 14 waren bestemd voor de Weense balzalen. Wie zijn oeuvre goed kent, zal gauw herkennen dat nr. 7 en 11 terugkeren in de balletmuziek Die Geschöpfe des Prometheus en nr. 7 ook een echo kreeg in de finale van Symfonie nr. 3.
De 12 Duitse dansen WoO. 14 waren bestemd voor het jaarlijkse gemaskerde bal van de pensioenvereniging van Weense schilders dat 14 november 1795 plaatsvond. Eerder hadden Haydn en Dittersdorf daaraan bijdragen geleverd. Vooral nr. 5 en 6 zijn charmant met aardige bijdragen van de klarinet, in nr. 10 spelen piccolo, triangel en tamboerijn een grote rol en nr. 12 heeft een verrassend slot met een solo voor posthoorn.
In de 6 melodieuze Menuetten WoO. 9 speelt alleen een beperkte groep strijkers met nr. 5 als gracieus hoogtepunt.
De nrs. 11 en 12 uit de Mödlinger Tänze WoO. 17 voor 5 houtblazers, 2 hoorns en strijkers (Mödling was een van de stadsdelen waar Beethoven woonde en veel wandelde) zijn uit 1819 zijn in feite eerdere composities van Karl van Beethoven (1774 - 1815).
Het L’Orfeo barokorkest speelt op historische instrumenten en zorgt voor enthousiaste, gevoelige en echt dansante vertolkingen.