Busoni: Turandot BV. 273. René Pape (bs., Altoum), Linda Piech (s., Turandot), Gabriele Schreckenbach (a., Adelma), Josef Protschka (t., Kalaf), Friedrich Molsberger (bs., Barak), Celina Lindsley (s., koninginmoeder), Robert Wörle (t., Truffaldino), Johann Werner Prein (bs., Pantalone) en Gotthold Schwarz (b., Tartaglia); Arlecchino op. 50, K. 270. Peter Matić (spr), Robert Wörle (t., Arlecchino), René Papel (bs., Matteo del Sarto), Siegfried Lorenz (b., Abate Cospicuo), Peter Lika (bs., dokter Bombastro), Marcia Bellamy (ms., Colombina) en Katharina Koschny (spr. Combina) met het Berlijns RIAS kamerkoor en symfonie orkest o.l.v. Gerd Albrecht. Capriccio C 5395 (2 cd’s, 2u., 20’46”). 1992
Ferrucio Busoni’s opera’s Turandot (gebaseerd op dezelfde bron als bij Puccini) is als deel van een ééneiige tweeling verbonden met de eenakter Arlecchino en beide werrken hadden in 1917 samen hun première onder de titel La nuova commedia dell’arte.
Beide zijn goede voorbeelden van Busoni’s ecletische, maar ook hoogst persoonlijke stijl. Er komen vrij weinig krachten aan te pas, maar die gebruikt de componist heel economisch en met esprit.
Turandot is van de twee het betere werk met zijn dikgelaagde oosterse melodieën en een algehele sfeer van chinoiserie, al verbreekt hij even de sfeer daarvan in de tweede akte waar hij de muziek van ‘Greensleeves’ gebruikt. De muziek voor zijn neo-klassieke Turandot toont misschien een wat minder volmaakte vocale beheersing dan Puccini, maar zijn werk biedt wel een coherente theaterbeleving.
Albrechts uitvoeringen van beide werken, die ook afzonderlijk verkrijgbaar zijn, Turandot op Capriccio 60039, Arlecchino op 60038, zijn ondanks de gematigde tempi, heel goed. Hij projecteert daar veel gevoel voor drama in en schijnt de sfeer van Busoni geheel te hebben geassorbeerd.
De rolbezetting is sterk met o.a. een prachtige Columbia van Marcia Bellamy, terwijl René Pape, Siegfried Lorenz en Peter Lika de uitblinkers zijn in de mannenrollen. Het was een meesterlijke zet om Robert Wörle in Arlecchino zowel de rol van Arlecchino als die van Leandro te laten zingen.
Albrecht laat het Berlijnse orkest voortvarend spelen en het is vooral de blazerssectie die erg fraaie dingen laat horen.
De alternatieven van Nagano voor beide opera’s (EMI 759.313-2) en Pritchard (EMI 565.284-2) voor Arlecchino zijn nauwelijks beter.