Bach, J.S.: Cantates 31. Cantates nr. 17 ‘Wer Dank opfert, der preiset mich’ BWV. 17, 43 ‘Gott Fähret auf mit jauchzen’ BWV. 43 en nr. 145 ‘Ich lebe, mein Herze, zu Deinem ergötzen’ BWV. 145. Noëmi Sohn Nad (s), Jan Börner (altus), Sören Richter (t) en Daniel Perez (bs) c.q. Miriam Feuersinger (s), Annekatrin Laabs (a), Charles Daniels (t), Wolf Mathias Friedrich (bs) c.q. Johannette Zomer (s), Alexandra Rawold (a), Colin Balzer (t) en Matthias Helm (bs) met koor en orkest van de J.S. Bach Stiftung o.l.v. Rudolf Lutz. J/S. Bach Stiftung Suisa B 857 (65’05”). 2019
Gestaag en met de precisie van een Zwitsers uurwerk levert de J.S. Bach-Stiftung uit St. Gallen onder de radar van de gevestigde muziekindustrie in jaarlijkse afleveringen door Rudolf Lutz geleide vertolkingen als bijdragen aan een volledige opname van Bachs koorwerken op cd en dvd. Inmiddels zijn we gevorderd tot aflevering 31 en opnieuw bezoeken we als luisteraar het intieme kerkje in Trogen ten zuiden van St. Gallen in kanton Appenzell voor dit volgende drietal minder bekende cantates.
Terecht wordt bij de Cantate nr. 145 ingegaan op de authenticiteitsvraag en op kwesties rond de volledigheid, Het oorspronkelijke torso bevat niet meer dan tien minuten muziek, maar het werk krijgt pas zijn volle betekenis met wat hier dus wel terecht uitgevoerde toevoegingen (van Telemann?).
De afwisselend optredende solisten, met daaronder Johannette Zomer, de rond twintig musici (die op de celli en bassen na staande spelen op ‘oude instrumenten’) en de circa twaalf koorleden produceren heel hechte, mooie klanken. Vooral het koor onderscheidt zich altijd heel positief. De solisten zijn geen wereldberoemdheden, maar dat waren ze in Bachs dagen ook niet en ze voldoen volkomen. Ook een blijk van authenticiteit.
Als steeds is de documentatie met toelichtingen en teksten zeer volledig. Tijdens zijn ontstaan wint dit lofwaardige project steeds meer aan aanzien.