Beethoven: Pianoconcert nr. 2 in Bes op. 19; Mozart: ‘Allegro’ uit Divertimento in D KV. 136; Grieg: Holbergsuite op. 40. Martha Argerich met het Mito kamerorkest o.l.v. Seiji Ozawa. Decca 458.0592 (56’33”). 2017/9

Als er nu ergens geen behoefte meer aan was, dan is het aan weer een opname van Martha Argerich - hoezeer ik haar ook steeds bewonder - van Beethovens Pianoconcert nr. 2. Ze nam dat voor het eerst op in 1982 met London Sinfonietta (Ricordi CDRCL 27059) en daarna nog tweemaal, eerst met het Verbier Festival orkest o.l.v. Gábor Takács-Nagy (DG 483.5143) en daarna - het mooist - met het Mahler Kamerorkest o.l.v. Claudio Abbado (DG 477.5026). Daar valt niets aan toe te voegen en dat gebeurt ook niet. Slechts één deeltje uit de ’Salzburgse symfonie’ KV. 136 van Mozart legt ook weinig gewicht in de schaal en wat de Holbergsuite van Grieg betreft, houd ik me liever aan de Moskouse Solisten o.l.v. Yuri Bashmet (Onyx ONYX 4037).

Het Mito kamerorkest werd in 1990 door Ozawa opgericht en bestaat uit musici die uit Japen, Europa en de V.S. komen. In 2017 maakten Argerich en Ozawa met dat ensemble een opname van Beethovens Symfonie nr. 1 en Pianoconcert nr. 1 (Decca 483.2566) die ook niet veel toevoegde aan de versies die er al waren met Rabinovich, Wallberg en Sinopoli.