CD Recensies

BRAUNFELS: ORKESTLIEDEREN

Braunfels: Orkestliederen 1. Vorspiel und Prolog der Nachtigall op. 30/3; Holderlin-Gesänge op. 27 nr. 1 en 2; Auf ein Soldatengrab op. 26; Abschied vom Walde op. 30/1; Don Juan, ‘Eine klassisisch-romantische Phantasmagorie’ op. 34. Valentina Farcas (s), Klaus Florian Vogt (t) en Michael Volee (b) met de Staatskapelle Weimar o.l.v. Hansjörg Albrecht. Oehms OC 1846 (68’08”). 2015

Braunfels: Orkestliederen 2. Chinese songs op. 19/1-3; Romantische Gesänge op. 58/1-5; Die Gott minnende Seele op. 53; Der Tod des Kleopatra op. 59; Japanische Gesänge op. 58/1-4, Camilla Nylund (s), Genia Kühmeier (s), Ricarda Merbeth (s) met het Berlijns Konzerthausorkest o.l.v. Hansjörg Albrecht. Oehms OC 1847 (68’21”). 2015

Beetje bij beetje krijgen de werken van Walter Braunfels (1882 - 1954) de aandacht die ze deel verdienen. In 1923 was Hitler zo tevreden over zijn opera Die Vögel dat hij de componist uitnodigde om een lied voor de Nazipartij te schrijven. Als halfJood weigerde Braunfels dat natuurlijk en niet zoveel later werd zijn muziek door het Naziregieme verboden en in 1937 trok hij zich terug aan de Zwitserse oevers van de Bodensee.

Hij overleefde de beide catastrofes van de wereldoorlogen als componist, pianist en dirigent en schreef muziek in de laatromantische traditie in een periode dat de tradities van de muziek uit voorgaande eeuwen tamelijk waren geërodeerd. Er is niet eens zoveel stilistisch verschil tussen de drie Chinese liederen uit dezelfde vertaling van Hans Bethge waaruit Mahler putte voor zijn Lied von der Erde uit 1914 en de vier Japanse liederen uit 1945.

Vorspiel und Prolog der Nachtigall en Abschied vom Walde met hun betoverende orkestklanken werd in 1913 als afzonderlijk stuk geschreven en pas later opgenomen in de opera Die Vögel. Valentina Farcas weet als ware nachtegaal acrobatische toeren uit de halen van de hoog liggende coloraturen en Klaus Florian Vogt is het juiste type Wagnertenor om daarna iets uit de rol van Hoffegut te zingen.

Ook de rest van het programma op de eerste cd is voor Volle. De beide Hölderlin liederen ontstonden tijdens Braunfels’ militaire diensttijd in W.O. 1. Zowel ‘An die Parzen’ als ‘Der Tod für’s Vaterland’ zijn krachtige, ook sterk gezongen bijdragen.

‘Auf ein Soldatengrab’ op tekst van Hesse is ook een gepassioneerd lied dat aan het begin van zijn diensttijd ontstond. Don Juan, ‘Eine klassisisch-romantische Phantasmagorie’ is als orkestwerk een reeks variaties op de champagne aria uit Mozarts Don Giovanni.

Het tweede album is geheel gewijd aan sopraanliederen en de werken zijn hier in chronologische ontstaansvolgorde opgenomen. Met 3 Chinesische Gesänge keren we naar Bethge terug.Vooral ‘Die Einsame’ en ‘Ein Jungling  denkt an die Geliebte’ maken een sterke indruk. Ze herinneren aan Richard Strauss en Camilla Nylund zingt ze voorbeeldig.

Zij is tevens te horen in de vijf Romantische Gesänge, waaraan Braunfels blijkbaar van 1918 tot 1945 werkte en die een verdere stilistische ontwikkeling tonen, maar ook een minder uitgebreide begeleiding hebben. Die Gott minnende Seele is gebaseerd op vier gedichten van de dertiende eeuwse mystica Mechthild van Maagdenburg en bezit een daarvoor aangepast vrij streng karakter en een kamermuzikale stijl. Hier horen we hoe mooi de voortreffelijke Genia Kühmeier zingt.

De rest van het programma is toevertrouwd aan de dramatische sopraan Ricarda Merbeth die eerst de Duits e vertaling zingt van Cleopatra’s laatste toespraak uit het toneelstuk van Shakespeare voordat ze zelfmoord pleegt. Braunfels schijnt de vorstin als een gedegenereerde hoer te hebben beschouwd en Merbeth zingt de rol vol tragische waardigheid.

De vier Japanische Gesänge zijn uit 1944 nadat Braunfels kort tevoren had gehoord dat zijn jongste zoon aan het oostfront was gesneuveld.Geen wonder dat ‘Trennung und Klage’ een extra lading kreeg. Merbeth had deze liederen wat ingetogener mogen zingen.

Ook een woord van waardering voor de heel goede begeleidingen waarvoor Albrecht met twee orkesten voor zorgt in muziek die zeer de moeite van het aanhoren waard is.