Bruch: Concert voor 2 piano’s en orkest in as op. 88a; Ouverture Die Loreley op. 16; Adagio appassionato voor viool en orkest op. 57; Concert voor klarinet, altviool en orkest in e op. 88. Oliver Schnyder (p), Julia Kociuban (p), Berfin Aksu (v), Ecesu Sertesen (kl), Kyoungmin Park (va) met het Weens Omroeporkest o.l.v. Howard Griffiths. Sony 190758.9.745-2 (60’08”). 2018
Hoe meer muziek we van hem horen, des te duidelijker ontpopt Max Bruch (1838 - 1920) zich als een intrigerende laat-romanticus wiens reputatie te lang alleen was gebaseerd op zijn Vioolconcert nr. 1, de Schotse Fantasie en Kol nidrei. Lang zijn de composities van hem beschouwd als van ondergeschikt belang. Interessant zijn bijvoorbeeld de connecties die hij had met Liverpool.
Het vierdelige Concert voor 2 Piano’s en orkest is uit 1912 en staat in de zelden gebruikte toonaard as-klein. Er is wel gezegd dat het is gebaseerd op het dubbelconcert voor klarinet en altviool, maar in thematisch opzicht hebben beide composities niets gemeen. Oliver Schnyder en Julia Kociuban vormen een homoheen solistentem dat elkaar steeds fraai de bal toespeelt.
Voor iemand die zelf geen strijker was, bedacht Bruch toch een aantal mooie werken voor strijkinstrumenten, zoals ook het lyrisch-levendige Adagio appassionato, fel gespeelde door Berfin Aksu, is een stuk dat hij reeds in 1891 schreef als een mogelijke proeve van iets omvangrijkers.
Het Dubbelconcert voor klarinet en altviool heeft een mild karakter en net als in de Concertante symfonie van Mozart en het Dubbelconcert van Brahms leunen ze dicht tegen elkaar aan zonder bijzondere aandacht te vragen. Het derde deel is heel vitaal. De goed op elkaar ingestelde Ecesu Sertesen en Kyoungmin Park vormen een ideaal stel solisten.
Grappig, hoe deze begin twintigste eeuwse muziek nog stevig is verankerd in negentiende eeuw.