Beethoven: Bagatellen op. 33 nr. 1-7; Bagatellen op. 119 nr. 1-11; Bagatellen op. 126 nr. 1-6; Bagatelle in a ‘Für Elise’ WO. 59; Bagatelle in Bes WoO. 60; Allegretto in b WoO. 61; Klavierstück in g WoO. 61a; Fantasie in B op. 77. Paul Lewis. Harmonia Mundi HMM 90.2416 (71’16”). 2019, 2020
Ze mogen dan wel Bagatel (kleinigheid, akkefietje, bijzaak, onbeduidend) heten, de vele Bagatellen die Beethoven in de koop van zijn leven schreef, behoren tot zijn briljantste werken. Sommige duren ongeveer vier minuten, andere slechts anderhalve. De componist zelf beschouwde ze als ‘goed ontwikkeld’ en ‘mogelijk de beste stukken die in in dit genre heb geschreven’.
Toen Beethovens uitgever Carl Friedrich Peters in 1823 opus 119 ontvang was hij daar niet helemaal gelukkig mee: ‘te lastig voor amateurs, niet uitdagend genoeg voor ervaren pianisten en feitelijk onwaardig om te publiceren’. Maar als hij eerst had gehoord hoe Paul Lewis ze met veel liefde en toewijding speelt, was hij misschien gauw van gedachten veranderd.
Ronald Brautigam nam de Bagatellen volledig op in zijn reeks met de complete opname van Beethovens pianowerken op pianoforte (BIS SACD 1882) en Steven Osborne deed dat ook op een moderne concertvleugel (Hyperion CDA 67879). Ook Lewis weet aangenaam te verrassen omdat hij verbeeldingsvol iets uit het bijna niets tevoorschijn weet te toveren en iedere Bagatel anders vormgeeft en inkleurt. Haast nog treffender dan zijn beide voorgangers.